Reisverslag Zimbabwe

Dinsdag 18 mei

Om half zeven zijn we opgestaan om voor de laatste keer de tent af te breken. Bij de laatste keer kregen we ook nog een tip om het opvouwen wat gemakkelijker te maken. Het was al die tijd al wel goed gegaan, maar als de tentstokken bleven staan ging het toch nog net wat strakker. Clever had voor het ontbijt gezorgd voor boerewors en eieren, dus dat kwam weer helemaal goed. Het duurde allemaal wat langer dan gebruikelijk, maar dat was geen probleem want we hadden tijd genoeg. Na het uitgebreide en langzame ontbijt hebben we met z’n allen voor de laatste keer de spullen in de truck gezet en zijn we op weg gegaan naar de laatste bestemming van deze vakantie: Victoria Falls in Zimbabwe. Onderweg zagen we wat verder van de weg nog een olifant die we maar meteen met z’n allen op de foto en film hebben gezet, het was de laatste van de reis (dachten we toen nog). Met gezwinde spoed zijn we doorgereden naar de grensovergangen. Die uitgang van Botswana ging prima, je gaat er tenslotte uit dus wat zou het allemaal kunnen schelen. Bovendien was Botswana toch al een ontspannen land gebleken. Maar Zimbabwe in was een ander verhaal. Uiteindelijk hebben we alle paspoorten en het geld voor het visum aan Frank gegeven en zijn wij allemaal lekker naar buiten gegaan om in het zonnetje te wachten. Na ruim een half uur kwam hij terug, dus dat viel nog mee. Vijf kwartier nadat we uit Botswana waren vertrokken waren we aangekomen in ons vierde land: Zimbabwe.

We gingen snel door naar Victoria Falls en hebben onderweg de groepsfoto gemaakt met de camera van Peter en het statiefje van Piet. In Victoria Falls zijn we gelijk doorgegaan naar het bureautje waar we excursies konden boeken. We hebben niets geboekt, hoewel we vooraf hadden bedacht dat we een rondvlucht per helikopter boven de watervallen zouden gaan doen. Maar helaas werd verteld dat de automaat voor de creditcards kapot was, en dat we dus eerst zelf moesten gaan pinnen. Jammer dan, ik ga de kosten voor het pinnen niet betalen! We konden ook in Euro’s betalen, maar daar kregen we zo’n verschrikkelijk slechte koers voor dat we helemaal geen zin meer hadden om iets boeken. Nadat toch een aantal mensen geboekt hadden zijn we doorgegaan naar ons hotel Elephant Hills, belachelijk luxe (maar vraag eens of dat ons boeit!). Bij het welkomstdrankje hebben we nog wat geld gewisseld bij Frank, dat was een stuk gunstiger dan dat we het moesten wisselen in de stad. Nadat de rugzakken op de kamer waren bezorgd, en wij de kamer hadden bewonderd zijn we wat rond gaan lopen en hebben we geluncht met een flesje wit erbij. Lekker, niet goedkoop, maar dat heb je nou eenmaal in een luxe omgeving. Gelukkig kon ik weer een hotelrekening openen, dus het zou wel weer goed komen. We zijn ook nog even naar het zwembad gegaan waar de man van de T-shirts kwam. Helaas voor hem waren de kleuren niet goed, oerlelijk zelfs, dus daar had ik geen zin in. Ik heb het dus ook niet genomen, en afgesproken dat hij de volgende dag met de juiste shirts zou komen. We hebben heel de middag een beetje rondgelummeld in het hotel en hebben daar ook de helikoptervlucht geboekt. We zijn na het uitgeven van dat grove geld voor de vlucht (kosten US$ 125,00 pp) lekker in bad gegaan en hebben het buffet in het hotel genomen. Was helemaal niet slecht voor US$20,00 pp. Natuurlijk een flesje erbij, wat we op ons gemak hebben leeggemaakt op een van de luie banken in de lounge.

Woensdag 19 mei

We zijn om half zeven opgestaan, hebben heerlijk ontbeten en zijn ons daarna klaar gaan maken voor onze rondvlucht boven de watervallen. We werden opgehaald en 100 meter verderop moesten we weer uitstappen, de helikopterhaven was namelijk op het terrein van ons eigen hotel. Buiten de kosten voor de vlucht zelf moesten ook nog US$ 8,00 betalen voor de “entree” van het park van de Falls. Natuurlijk was er weer geen wisselgeld, maar toen ik zei dat ik dat echt moest hebben en anders maar niet of minder zou betalen kwam dat toch ineens tevoorschijn. Dat zijn toch vervelende dingen, je zou willen dat mensen beseffen dat toeristen best geld willen uitgeven, maar niet getild willen worden. Voordat we gingen vliegen werden we gewogen om onze plaats in de helikopter te kunnen bepalen. We zouden gaan vliegen met zes Amerikanen, waarmee we ook heerlijk hebben staan kletsen voor de vlucht. Piet kreeg een plaatsje voorin, naast de piloot. Dat zouden dus mooie foto’s worden. Ik zat vooruit naast het raam, met een toch redelijk dikke Amerikaan voor me. Het ging helemaal goed, maar hij was zo dik dat de riem niet dichtging, en ik tijdens de vlucht toch een paar keer bij een bocht dacht: “als het allemaal maar goed gaat”.

Geen echte angst, want ik weet wel dat het niet doorgaat als het te gevaarlijk is, maar toch. Het was fantastisch!! We zagen veel meer dan we verwacht hadden, we hadden namelijk het idee dat je door de nevel van de watervallen niet veel zou zien. Natuurlijk was er wel veel nevel, er stortte onnoemelijk veel water naar beneden. We zaten tenslotte net aan het einde van de regentijd, en we wisten dat er veel regen was gevallen. We hadden dat ook zelf ondervonden aan de overstromingen in de Okavango delta en op verschillende campsites. Maar we zagen op verschillende punten het water naar beneden storten en soms zelfs de rivier in de kloof. De regenbogen waren fenomenaal, ze gingen op de wind mee met de nevel en dat is een heel bijzonder gezicht. Ook de heen- en terugweg over de zeer brede Zambesi rivier waren prachtig, er stond echt heel veel water in. Op de terugweg zagen we zelfs in het gebied onder ons een kudde buffels. Niet heel dichtbij, maar toch nog gezien. Na de vlucht zijn we lopend terug gegaan naar ons hotel. Dat vonden de mensen van het excursiebureau natuurlijk niet fijn. Nu bleven we niet om de film en foto’s te bekijken, en hadden zij dus niet de kans dat we iets zouden kopen. Weten zij veel dat wij wel veel geld uitgeven, maar nooit aan die soort dingen. Om tien over negen waren we al weer terug in het hotel waar we eerst bij het zwembad een kopje koffie zouden drinken. Dat bleek een soort afwaswater te zijn, dus dat hebben we maar laten staan. We hebben tot kwart over tien gewacht op de man van de T-shirts, maar die kwam niet opdagen. Daarna besloten we naar het stadje te gaan, er was een mooie wandeling uitgezet langs de oevers van de Zambesi, en die wilden we graag gaan doen. Omdat er een pendelbusje reed tussen het hotel en de stad gingen we maar niet lopen, bovendien was het een saaie weg met niet eens een fatsoenlijk voetpad. Het bleek dat het busje niet reed, maar de manager moest toch die kant op, dus die zou ons wel meenemen. Hij heeft ons naar de beginplaats van de wandeling gebracht, maar vroeg zich wel af of het verstandig zou zijn om die wandeling te gaan maken omdat er nogal wat wild zou zitten. We wuifden dat weg, het stond tenslotte beschreven in de Lonely Planet en dan zou het wel goed zijn, toch? Voordat we de wandeling gingen maken liepen we eerst langs een asfaltweg richting de grootste baobab boom van het Afrikaanse continent. Als we toch hier waren konden we daar net zo goed ook naar gaan kijken was het idee. Toen we gingen wandelen zagen we na vijf minuten een klein kudde impala’s langs de weg, leuk om dat zo op een korte afstand te zien. Even daarna staken er een aantal wilde zwijnen over. Op dat moment drong het tot ons door dat we wel gewoon in een wildpark aan het wandelen waren, een soort wandelsafari dus. We hadden natuurlijk wel de waarschuwingen gezien dat er beesten zouden lopen, en dat je na zonsondergang er niet meer mocht zijn, tenzij op eigen risico. Maar dat spreekt allemaal niet zo als dat je echte beesten tegenkomt. We kregen er toch een beetje vreemd gevoel bij, eigenlijk een beetje een onveilig gevoel. Wat als er een bosje olifanten over zou steken, of we bij de wandeling langs de oever een leeuw tegen het lijf zouden lopen? Waar prooi (lion’s Macdonald in de vorm van impala’s) rondloopt kun je ook roofdieren verwachten. Na die overdenkingen zijn we dus maar omgedraaid en terug gelopen naar het stadje. Daar was eigenlijk niet heel veel te beleven, we zijn een keer rondgelopen en over de handicraft markt gelopen. Daar hadden ze wel mooie dingen, maar we hadden al een souvenir dus keken niet echt. Er waren veel verkopers, maar die waren niet echt irritant. Dat waren de verkopers op de straat wel, vooral richting de ingang van het park van de watervallen. Ik moest er weer even aan wennen, zoals eigenlijk elk jaar. Toch willen ze dat gedrag daar niet, er loopt speciale “politie” rond die je kunt roepen als het te erg wordt. In de stad kwamen we de manager weer tegen, en hij vertelde ons dat hij vast had gezeten achter een kudde olifanten toen hij terug ging van onze wandel opstapplaats, en dat er de vorige avond leeuwen waren gesignaleerd bij het hek van het hotel. We hebben hem verteld dat we zijn advies uiteindelijk maar hebben opgevolgd, en daar leek hij wel blij om. Het is ook wel een gedoe als een van de gasten van je hotel wordt opgevreten door een leeuw, dus goed dat we hem dat hebben bespaard. Ik heb een flesje water gekocht en daarna zijn we gaan lunchen in het Victoria Falls Hotel.

Mooi terras, prachtig uitzicht en lekker eten. Niet de goedkoopste lunch die we ooit gedaan hebben (US$70,00 incl. flesje wit), maar het was er goed vertoeven. We hebben er de oude biljetten uitgegeven, voordat ze ergens anders niet werden aangenomen. Met een toiletstop in het Kingdom hotel gingen we weer terug naar de bushalte. Daar aangekomen hebben we een poosje staan wachten, maar de bus kwam niet. Later bleek hij vroeger te komen en dus hebben we hem gewoon gemist. Omdat het niet zo ver was en lekker weer, en omdat we de beweging best wel weer konden gebruiken en we geen zin hadden om anderhalf uur op de volgende bus te wachten zijn we gaan lopen. Het was inderdaad een saaie weg, en er zijn een paar keer auto’s gestopt om te vragen of we een lift wilden. Die hebben we afgeslagen, we zouden tenslotte gaan lopen. Op enig moment zagen we een grote baviaan. Omdat ik het niet zo op apen heb, en zeker niet van die soort met die grote tanden nam Piet een steen in zijn handen voor het geval dat hij te dicht in de buurt zou komen. Al lopende hielden we natuurlijk de baviaan in de gaten, maar gelukkig stak die over. Toch bleven we hem in de gaten houden, totdat Piet mij aanstootte en zei: “daar staat een olifant”. Is dat schrikken, staat er ineens een grote olifant op zo’n drie meter afstand, zonder hek er tussen. Toen zijn wij maar over gestoken, helemaal niet meer oplettend op die aap, gelukkig was die alweer in de bosjes verdwenen. De olifant keek naar ons, dacht waarschijnlijk dat wij geen gevaar voor hem opleverden, en ging vrolijk door met het leegplunderen van de boom waar hij mee bezig was voordat hij opkeek. We hebben natuurlijk wat foto’s gemaakt en zijn helemaal glunderend weer doorgelopen. Achteraf zie je natuurlijk pas het gevaar, en snap je waarom het afgeraden wordt langs de weg te gaan lopen en waarom mensen je een lift aanbieden. Gelukkig is er niets gebeurd, het was in ieder geval een geweldige ontmoeting. Terug in het hotel zijn we nog even aan het zwembad gaan liggen, hebben zelfs nog even gezwommen in het steenkoude water en hebben een paar biertjes genomen om onze dag te vieren. Toen we daar lagen zagen we ook nog wat impala’s en zwijnen op de golfbaan van het hotel en zijn we daar wat naar gaan kijken. Het blijft bijzonder, een stad in een wildpark waar de gebouwen omheint zijn om de beesten buiten te houden in plaats van hekken om de beesten. Daarna zijn we in bad gegaan en hebben we een soepje en wat mueslirepen op de kamer gedaan, na de zware lunch hadden we allebei niet veel honger. We hebben nog een cola met gedaan in de lounge, om half elf ging ons licht uit.

Donderdag 20 mei

We hebben geen wekker gezet, maar zijn toch om tien over zeven opgestaan. Dat heb je als je bijna vier weken lang dat ritme hebt. We hebben onze spullen gepakt om naar de Falls te gaan, we moesten ons natuurlijk voorbereiden op een nat pak. Maar we zijn eerst natuurlijk uitgebreid gaan ontbijten. We namen de bus van kwart voor negen en waren dus mooi op tijd. Bij het ontbijt hoorden we dan Pam en Laura weer ziek waren, maar Pam liet zich niet ontmoedigen, die ging gewoon op pad. Laura was zo ziek dat ze excursies hebben moeten laten schieten, en dat is natuurlijk wel jammer want je geld ben je toch kwijt. We zijn met Pam & Kees en Tineke & Simon opgelopen naar de ingang van het park, maar daar aangekomen was er een klein probleempje van een paar ton. Hebben wij weer: de laatste dag om de Victoria Falls te zien en we kunnen er niet in. Er was een olifant ingebroken en die was woest dat hij opgejaagd werd om eruit te gaan en de weg terug niet vond. De mensen die al in het park waren en zich nog vlak bij de ingang bevonden moesten er uit. Voor de gasten die al verder in het park waren werd personeel ingezet om ze naar een veilige plek te brengen. Toen het personeel daarmee bezig was kam de olifant als een dolle langs gerend, je moet daarbij niet in de weg staan. Iedereen sprong dus alle kanten op om zich in veiligheid te brengen. De hekken van het park waren open gezet zodat hij de ruimte had om eruit te gaan, maar het vlotte allemaal niet zo erg. Ook wel heel raar om te beseffen dat er hekken worden open gezet om een woeste olifant een stadje in te laten lopen, maar het is hier nou eenmaal andersom: de gebouwen zijn omheind en het park ligt daar helemaal om- en doorheen. We zijn tot tien uur daar een beetje blijven rondhangen en vonden het toen tijd om maar koffie te gaan drinken. We hebben ook nog even voor een T-shirt gekeken, die oekel van de op maat gemaakte shirts zou wel niet meer komen. Jammer voor hem dan. Toen we om half twaalf terug liepen was het park net een kwartiertje open, dus het zou toch nog goed komen. Kaartjes gekocht met randen, dat was voordeliger dan met Euro’s en we hadden met het afrekenen van de koffie gemerkt dat het afrekenen met randen in de horeca niet zo gunstig is, we wilden onze dollars dn ook bewaren voor het diner van de avond. Het bezoek aan de watervallen was fantastisch, er komt geen einde aan de mooie dingen in deze reis.

We werden wel kleddernat, ik was blij dat ik mijn pluutje bij me had. We zijn eerst naar de linkerkant gegaan, naar Devil’s Cataract waar een goed uitzicht was en waar we dus mooie foto’s hebben kunnen maken (en een klein filmpje met mijn fotocameraatje). Op de terugweg naar het midden zagen we ook nog wat neushoornvogels in een boom. Gaandeweg de wandeling werden we wel steeds natter, het was ook steeds oppassen met de camera’s. Maar de uitzichten waren overweldigend en het geweld van het water zeer imponerend. Helaas hebben we geen wild gezien, behalve enkele bungee jumpers die de sprong waagden vanaf een brug over de rivier. De kloof was er diep genoeg voor, en ze sprongen zo in de regenbogen die door nevel van de watervallen ontstonden. Een heel mooi gezicht, en even de tijd om een beetje op te drogen in het zonnetje. Na ons bezoek aan de watervallen zijn we langs Mama Africa gegaan voor de menukaart voor het diner van die avond en hebben we een T-shirt gekocht. Helaas hadden ze mijn eerste keus niet in de goede maat, maar de tweede keus was ook prima. We zijn terug naar de bushalte gelopen waar al snel meer reisgenoten aansloten om terug te gaan naar het hotel. We hebben een lichte lunch genomen met een klein biertje, later kwamen Harma & Henk er nog bij zitten, gezellig. Toen we terug op de kamer waren is Piet nog gaan lopen om wild op de golfbaan te spotten, maar ik had het een beetje gehad en ben lekker op ons balkon gaan zitten met een boek. Toen heb ik vast wat spullen ingepakt voor de terugreis van de volgende dag, er komt natuurlijk ooit een einde aan een vakantie, hoewel deze zo vol zat dat we het idee hadden al acht weken onderweg te zijn. Piet kwam terug met hele mooie foto’s van waterbokken en een varaan. De slaapzakken ingepakt waarna Piet natuurlijk gelijk kon gaan douchen. Ik heb intussen het T-shirt bij Helna gebracht, de man was niet komen opdagen met de goede shirts, maar zij had het al wel gekocht en betaald. We hebben beneden in het hotel nog even met Frank zitten kletsen over het idee wat hij had om de tijd door te komen in Johannesburg en zijn daarna met de bus terug de stad in gegaan voor het diner bij Mama Africa. De bus zat vol personeel, dus het was niet alleen een shuttle voor de gasten, maar dat boeit verder niet, we kwamen op onze bestemming zonder het risico een olifant tegen te komen (hoezo was die in Botswana de laatste :). In het restaurant waren we een hele poos de enige gasten, maar dat was niet erg.

Ik kon lekker schrijven en we konden rustig kletsen bij een biertje. Daarna hebben we het eten besteld, met gelijk de opmerking dat het wel rustig aan kon, we hadden heel de avond de tijd. Toen we een fles Culemborg bestelden (op advies van Harma) was die eerst niet bekend. Later bleek dat we de naam verkeerd uitspraken en kregen we hem toch. Het voorgerecht was een bord vol, we hebben dus maar een beetje laten staan. Het hoofdgerecht kwam volgens afspraak toen wij er om gevraagd hadden en was weer een megaportie. Ik heb dus alleen een beetje rijst en het vlees op. Het toetje hebben we maar overgeslagen, dat kon er echt niet meer in. Tijdens het eten trad er een bandje op, maar vooral met westerse muziek en dat was dan wel jammer. Later kwam er een dansgroep bij en werd het toch nog Afrikaans. Omdat we niet naar het hotel konden lopen (ook gezien de ervaring van de ontmoeting met de olifant van die middag) namen we een taxi. De chauffeur vond het nodig om US$10,00 te vragen, maar gelukkig had ik me laten informeren. Vijf of zes vonden wij wel genoeg (en het werden er dus zes). Terug in het hotel hebben we nog een afzakkertje genomen en zijn we allebei nog even kort in bad gegaan.

Vrijdag 21 mei

We zijn om half zeven opgestaan en zijn nog even snel onder de douche gesprongen. Na het ontbijt hebben we de hotelrekening van US$168,00 betaald en zijn we op pad gegaan met een andere safaritruck, maar wel met Clever en Fineas als crew. De eerste grensovergang, uit Zimbabwe was simpel, alleen even een stempel, maar dat is meestal geen probleem als je een land verlaat. Zambia in was een ander verhaal, maar ook dat werd keurig opgelost door Frank. Hij nam de paspoorten in, en betaalde ook de visa. Dat was ons ook al bekend, Sawadee betaalde de visa omdat we vanuit Zambia terugvlogen en dat pas laat bekend was. Toen we aankwamen in Livingstone gingen we door naar het park waar vandaan je de watervallen aan die kant kon zien.

Dat was het hele plan geweest: omdat we toch vanuit Zambia terug zouden vliegen konden we, als we wat vroeger uit het hotel zouden vertrekken, de watervallen vanaf die kant zien. Dat betekende voor ons een derde zicht op de Zambesi en de watervallen: vanuit de lucht, vanaf Victoria Falls en vanaf Livingstone. De entree van het park kostte wel weer twee keer US$20,00, maar meer kanten om ze te zien waren er niet, dus toe maar. In het park hebben we anderhalf uur rondgelopen, en het was echt heel anders. In Zimbabwe een geweld aan water, veel nevel en het park leek wel een regenwoud. In Zambia veel droger, beter zicht en meer regenbogen die je ook echt kon zien. Na de wandeling zijn we met de safaritruck over een hobbelige weg naar het vliegveld gereden. We hadden een kalme vlucht naar Johannesburg, met een laatste uitzicht over de watervallen. Toen we aankwamen op Johannesburg hebben we afscheid genomen van Frank en Han & Marian, zij bleven in Zuid-Afrika. Wij werden opgehaald door een vriend van Frank, die ons in twee keer ophaalde om naar zijn hostel te brengen. Daar konden we de lange transit doorbrengen, lekker aan de rand van het (zwaar vuile) zwembad met een biertje dat werd gehaald door de eigenaar. Het diner hebben we genomen in een hotel aan de overkant van de straat, het was een buffet voor niet al te veel geld, wijntje erbij en de dag was weer om. Toen het tijd was om te gaan zodat we onze vlucht naar Amsterdam konden halen bracht hij ons weer terug naar het vliegveld. Na een rustige vlucht met af en toe een hapje of een drankje waren we snel weer terug in Amsterdam. Toen we ons hadden opgefrist en onze tassen gingen halen was iedereen al weg, behalve Jan en Maaike, die hadden nog even op ons gewacht om afscheid te nemen. Patrick en Joke stonden al op ons te wachten en na een kopje koffie en wat anders lekkers drinken zijn we naar huis gereden. Het was een prachtige reis, maar 4750 kilometer over het Afrikaanse continent is vermoeiend. Goed dat we bijna altijd zo vroeg in bed lagen, dus kamperen kan een volgende keer ook best wel weer (alleen niet zo snel, niet zo lang en niet zo vaak).