Reisverslag Ecuador

Zondag 15 / maandag 16 september

Patrick heeft ons naar het NS station gebracht waar we de trein van half acht (‘s-avonds) hebben genomen naar Utrecht. We wisten al dat er geen treinverkeer was tussen Utrecht en Schiphol en dat er snelbussen zouden rijden. Het zal eens niet zo zijn dat als Piet met het openbaar vervoer ergens naar toe gaat dat het zonder vertragingen, storingen of onderhoud verloopt. Toch verliep de reis zonder problemen, de bus stond klaar en we waren ruim op tijd op Schiphol. Bij het inchecken bleek dat er al plaatsen door Baobab waren gereserveerd en dat er geen plaatsen meer naast elkaar beschikbaar waren, een lekker begin weer. De grondstewardess zei dat we wel in de buurt bij elkaar en bij de groep zaten dus ruilen zou wel kunnen. We hebben tijdens het koffiedrinken ook al kennis gemaakt met een aantal mensen van de groep en er lijken wel aardige tussen te zitten. Toen we in het vliegtuig aankwamen hebben we geruild met iemand die niet bij de groep hoorde, die zei gelijk: natuurlijk (maar dan op z’n Frans) en schoof een plekje op. Dat betekende dat we heel de reis met z’n tweeën naast elkaar hebben gezeten in een tweepersoon rijtje. Dus lekker kunnen hangen, gaan plassen en alles wat je nog meer doet waar andere reizigers in een drie- of vierpersoons rij last van kunnen hebben. Na een tussenstop op Bonaire om 03.15 (wat een tijd) waar we anderhalf uur in een transithal hebben rondgehangen gingen we verder naar onze eindbestemming. Ook in Ecuador moesten we nog een keer landen om 06.20 in Guayaquil, ditmaal mochten we er niet uit maar werden alleen nieuwe passagiers “geladen”. Aangekomen in Quito stond Evelien op ons te wachten, zo te zien en merken een aardige meid. Al gauw was heel duidelijk dat ze wel van wanten weet, ze spreekt in ieder geval vloeiend Spaans, erg belangrijk in een Zuid-Amerikaans land. We zijn met een bus in een half uurtje naar ons ****sterren hotel in het centrum van de stad gegaan. Mooi hotelletje, warm water in de douche en een werkend toilet, wat wil een vermoeide reiziger nog meer. Na eerst een uurtje opfrissen en uitpakken gingen we naar de welkomstinformatiebijeenkomst waar we veel informatie kregen en gelijk $360,00 mochten inleveren bij Evelien. $ 80,00 voor de extra vlucht, $ 80,00 voor de fooienpot en $ 200,00 voor het eten tijdens de jungletochten. Dat hakt er lekker in, gelukkig wisten we het en hadden we er dus op gerekend. We spraken nog even af om gezamenlijk te eten en moesten ook al gelijk aangeven wat we wilden eten i.v.m. de logistiek en de kooktijd. Na de bijeenkomst hebben we lekker wat rondgelopen, we hebben de grote basiliek bezocht en ook beklommen. Piet ging een stuk hoger, ik haakte af toen de trap overging in een ladder met de grond ver onder me. Niettemin heb ik toch genoten van het uitzicht. Daarna hebben we samen geluncht voor $3,20, inclusief drank. We waren wel wat voorzichtig met het eten, de kip was niet helemaal gaar, dus we hebben ook een stukje laten staan. Het was verder wel leuk, het was een restaurant dat alleen maar bestond voor de lunch en er kwamen heel veel ecuadorianen. We zijn nog even over de markt gelopen en hebben een dompelaar gekocht en water.

De dompelaar die we bij ons hadden werkte niet, zoals Piet al had voorspeld. Deze op de markt kostte $2,00, dus dat kostte ons de kop ook niet, zeker gezien het bedrag dat we al aan Evelien hadden afgestaan. We zijn terug gegaan naar het hotel om de spullen terug te brengen en natuurlijk voor een biertje. Op deze hoogte moet je tenslotte goed blijven drinken (of dat alcohol moet zijn is discutabel, maar je moet wat in je vakantie…). Daarna zijn we nog even op jacht gegaan voor kaarten en postzegels, het is gelukt, maar we doen het niet meer. $23,00 voor 17 kaarten met postzegel is wel erg veel. Op de kamer hebben we een kopje bouillon gedronken en hebben we tevergeefs gezocht naar het reiswekkertje, vergeten dus. We hebben de receptie gevraagd om ons de volgende dag te wekken. Toen we dat vertelden boden Joke en Petra gelijk aan om ons ook wakker te maken. “Als wij ons verslapen hebben jullie ook pech” was de stelling en dat vonden we prima. Om half zeven hebben we met de groep gegeten, daarna de rotzooi in de kamer opgeruimd (de tassen waren weer ontploft i.v.m. het zoeken naar het wekkertje) en de kleine tassen voor de eerste jungletocht gepakt. Om negen uur gingen we plat en ondanks dat het een veel te zacht bed was zijn we gelijk weggezakt.

Dinsdag 17 september

We hebben lekker geslapen, heerlijk gedoucht met warm water en zijn om half acht gaan ontbijten. Er was weer één grote tafel gedekt voor de hele groep. We hebben wel heel lekker ontbeten met vers gebakken eitjes en zo. Daarna hebben we de bagage naar beneden gebracht en gescheiden, niet alles gaat mee naar de jungle. We moesten nog even wachten op het busje en de pick-up die onze bagage naar het volgende hotel zou brengen, maar dat ging allemaal lekker vlot. Op het vliegveld kwam ik er achter dat mijn Bergman setje nog in mijn portemonnee zat en dat mag dus niet. Er zit namelijk een mesje en een schaartje in, aardig dom van mij om het in mijn handbagage te laten zitten, maar ik was het gewoonweg vergeten. Na een hoop vijven en zessen werd het in bewaring gegeven en zou ik het op de terugweg kunnen komen ophalen bij Lost & Found van Tame Airways. Voorlopig eerst maar eens in een bomvol vliegtuig naar Lago Agrio om van daaruit verder de jungle in te gaan. Na de vlucht gingen we verder in een zogenaamde truckbus, een truck die omgebouwd was tot (verrassend) een bus. Het eerste uur hebben we in de bus gezeten. Na de lunch gingen we met zes personen op het dak, daar zou het minder stoffig zijn volgens Evelien. Dat is net niet gelukt, maar het was wel leuker, warmer en gezelliger. We zaten op het dak samen met Joke, Petra, Evelien, Marco, met z’n zessen dus. We hadden het lekker warm en waren volop bezig niet een te houten kont op te lopen van het geschud op de stalen dakplaat. Het voordeel was wel de prachtige vergezichten die we hadden over de jungle. Toen de hobbelrit voorbij was moesten we nog een paar uur varen om bij ons kampement in de jungle te komen. We werden bij het beginpunt van onze kanotocht ontvangen door Sonia en haar collega-gids die ons in de jungle zouden begeleiden.

Zij vertelde wat over het gedeelte van de jungle waarin we zouden vertoeven en daarna gingen we op weg met twee motorkano’s. We hebben onderweg ook heel wat gezien: Geweldig om zo door de jungle te varen, het is echt een plaatje zoals je op TV ziet met een bruine rivier aan beide zijden omringd door oerwoud met allerlei geluiden. 3 soorten Kingfishers, twee luiaards, eekhoornaapjes, vleermuizen, een wezelachtige in een boom en overvliegende (schreeuwende) ara’s. Alsof we in een film zaten. In het donker en in een zacht regenbuitje kwamen we aan in ons kampement. Het ziet er redelijk uit. We hebben een platform met de eetzaal en de keuken, een met voor iedereen een (tweepersoons) klamboe en een platform met twee westerse toiletten. Er was alleen geen stromend water, dus doorspoelen moest met een emmertje. Gelukkig is dat niet de eerste keer, dus dat is niet zo erg. We hadden geen douche, maar wel een heel grote rivier als badkamer. De kok had een lekker maaltje voor ons bereid dat we bij kaarslicht hebben opgegeten. Weer aan een lange tafel, het zal er wel bijhoren. Daarna nog een koud biertje op rekening ($2,00) en om tien uur lag iedereen in bed. Zo rond een uur of vijf ‘s-morgens moest er iemand plassen en als er op een platform wordt gelopen wordt iedereen ook wakker, dus in colonne naar het toiletblok. Het is er wel heel donker, dus goed dat iedereen een zaklamp bij zich heeft.

Woensdag 18 september

Na het ontbijt hebben we laarzen gepast voor onze eerste junglewalk. De wandeling was ruim drie uur en we hebben heel veel mooie dingen gezien. Vooral planten waarbij Sonia ook veel uitleg gaf over hoe ze gebruikt worden door de lokale bevolking. Zo wordt het sap van een boom gebruikt bij het laten helen van wonden, het wordt dragonblood (drakenbloed) genoemd omdat het rood is. We hebben zelfs citroenmieren gegeten. Ze zijn heel klein, als je ze uit het takje haalt waar ze leven zijn ze al dood en kun je ze zo “opsmullen”. Het smaakt echt naar citroen. Piet heeft er een paar levend in zijn mond gedaan, maar dat ging mij te ver. Tijdens de wandeling werd wel duidelijk waarom voor laarzen werd gezorgd, we zijn door heel wat blubberplekken gekomen. Je kunt wel merken waarom het regenwoud heet, het is vochtig genoeg om die naam te hebben ook als het even niet regent. Op een gegeven moment kwamen we ook een duizendpoot tegen die we uitgebreid hebben bekeken en ook op de hand konden laten lopen. Ook heeft Sonia, samen met onze junglebegeleider, een rugzak gevlochten van een palmblad. Zo zie je dat alles gebruikt wordt door de mensen die in en in de buurt van het regenwoud wonen. Aan het einde van de wandeling waren we terug in het kampement voor de lunch die weer prima was, net als het ontbijt. We kregen tot half vier de tijd om te rusten, dat kwam mooi uit er waren ook hangmatten, die moesten we toch ook even proberen. Daarna zijn we met de kano op pad gegaan om op piranha’s te vissen. Dat gebeurt met rauw vlees wat kennelijk erg geliefd is bij dat soort visjes.

Er werd heel wat aas van de haken afgehaald, zeker ook zonder dat de vis zelf aan de haak zat, ze zijn erg slim en handig. Toch werden er wel wat naar boven gehaald en liet Sonia zien dat het toch wel erge bijtertjes zijn. Alles wat je ze voorhoud happen ze in, ook in een blaadje. Natuurlijk werden ze allemaal weer teruggezet. Piet heeft als enige een grondvis gevangen. Geen piranha, maar zoiets aparts kun je hem wel toevertrouwen. Verder hebben we tijdens de tocht niet zo heel veel gezien, maar het was evengoed prettig om een poosje te varen. We waren net voor een grote stortbui “thuis” Na het lekkere diner hebben we nog een poosje zitten praten en gingen we om half tien naar bed, een leuke maar vermoeiende dag. Het heeft heel de avond en nacht nog geregend.

Donderdag 19 september

We waren met z’n allen weer lekker vroeg wakker. Om half acht ontbijt en daarna weer een wandeling. Deze keer gingen we eerst met de kano een stukje verder. Omdat we bij de vorige wandeling geen plezier hadden gehad van de kijkertjes hadden we ze deze keer maar in het kampement achtergelaten. Dat was niet zo handig, omdat we eerst een stuk met de kano gingen zagen we ook nog wat beesten in de bomen. Toen misten we de kijkertjes natuurlijk wel, zonde dus. We zagen uilen, aapjes en vleermuizen. Op de plaats van de wandeling aangekomen werd het een echte klim- en klauterpartij. Soms terugglijdend omdat het nogal glibberig was, soms badend door een flinke (water) modderplas. Het was wel weer erg leuk, vooral ook omdat we ook nog wat diertjes zagen. Piet zag een aardbeienkikkertje, daar zat in ieder geval een stukje herkenning vanuit de terrariumtijd. Sonia zag nog een ander kikkertje en Piet zag weer een hagedis. Zo leek het wel een wedstrijdje wie wat het eerst zag. Ook stonden er in dit gedeelte van het regenwoud heel veel mooie en grote bloemen zoals de paradijsvogelbloem. Els die erg van bloemen houdt kon haar hart ophalen. Nadat we in een indianendorpje wat gedronken en een pak koekjes gekocht hadden zijn we met de kano terug gegaan voor de lunch. Na de verplichte rust (het leven is moeilijk…) gingen we om vier uur weer op pad.Nogmaals met de kano, onderweg naar de lagune zagen we natuurlijk weer van allerlei moois op dieren- en plantengebied. Voordat we het meer opgingen stuurde Sonia onze kano een zijtak van de rivier in. Daar hoorden we soldaatwespen. Deze maken het geluid van een marcherend leger als hun nest wordt verstoord, erg leuk om mee te maken. Op het meer zelf zagen we zoetwaterdolfijnen. Wat we echt zagen waren alleen de ruggetjes en een keer het spuiten toen er een echt bovenkwam. Ze waren dus veel te ver weg, maar ze zijn dan ook heel schuw en het is al leuk dat we ze gezien hebben. Er was gelegenheid om te zwemmen, maar daar maakte alleen Marco gebruik van. De zonsondergang leek niet zo mooi, maar gaandeweg werd hij toch wel het spectaculaire vergezicht dat Evelien beloofd had. Toen het donker was zijn we kaaimannen gaan spotten. Dat viel nog niet mee, je zag in het licht van de schijnwerpers wel hun oogjes weerkaatsen, maar als de kano er dan dichtbij kwam doken ze onder en weg. Eentje hebben we er goed kunnen fotograferen, die lag om de hoek bij het kampement op een strandje mooi te zijn. Toen we terug kwamen hebben we een lekker diner gehad met taart als toetje ter ere van de jarige Kirsten. Ze moest wel eerst de bovenlaag eraf schrappen, de keukenploeg had namelijk met mayonaise de letters Happy Birthday op de taart geschreven. Toen dat spul eraf was smaakte de taart best. Toen we naar bed wilden gaan riep iemand dat er een tarantella boven de klamboes zat. Dat was ook zo, maar boven een klamboe op het tweede slaapplatform waar vier Belgen sliepen. Het was een aardig beest met een lijf van 10-12 cm, dus een aardige jongen. Gauw een paar foto’s maken en toen naar bed.

Vrijdag 20 september

We werden wakker met de mededeling van Evelien dat er $90,00 uit haar tas was gestolen, het was het geld uit de fooien- en etenspot. We hebben zelf onze spullen nog nagekeken maar leken niets te missen. Kirsten wel, ze sprak over $200,00 en de paspoorten van haar en Edwin. Na het ontbijt zijn we naar Peguche vertrokken. Natuurlijk eerst een stuk per boot waar we weer ara’s en ook een arend hebben gezien. Daarna weer een paar uurtjes met de truckbus en vervolgens met het vliegtuig. Op het vliegveld stond onze eigen bus met Siro onze chauffeur weer op ons te wachten. Boven verwachting kreeg ik ook mijn Bergman setje terug. Ze hadden het bewaard bij TAME Lost & Found. Aangekomen in Peguche bleek het een aardig hotelletje te zijn, gerund door een ecuadoriaan die met een Nederlandse vrouw getrouwd was. Die was dan ook erg blij ons te zien, kon ze weer Nederlands praten en dat deed ze dan ook voluit. Nadat we de spullen naar de kamer hadden gebracht en de vuile was hadden afgegeven hebben we ‘s-avonds heerlijk gegeten in het sfeervolle restaurant. We gingen aardig vroeg onder de wol, vermoeid van de lange reisdag en van alle indrukken die we in de jungle hadden opgedaan.

Zaterdag 21 september

We zouden in eerste instantie uitslapen en de veemarkt in Saquisili wel bezoeken en dus die van Otovalo overslaan. Toen we ‘s-morgens vroeg op waren, zonder zelfs maar de wekker te hebben gezet hebben we gauw onze spullen bij elkaar geraapt en zijn we om 06.20 maar naar Otovalo gelopen voor de veemarkt. Het was erg leuk om te zien, de markt was niet zo groot maar er waren genoeg schreeuwende varkens om het geheel speciaal te maken. We hebben zelfs op de markt wat thee gedronken voordat we naar de gewone markt gingen. Daar hebben we een wekker gekocht, die waren we vergeten en dat is gewoon niet handig. De wekker die we uitgezocht hebben heeft een zeer hoog kitschgehalte, het is een rood fluwelen knapzakje. Maar hij doet het en dat is het voornaamste, zo hebben we ook nog een “leuk” souvenir.Ook een tandenborstel moesten we hebben, Piet had de zijne spontaan gebroken tijdens het poetsen en kon dus niet meer achteraan in zijn bekkie komen.We moesten even bijkomen van de gigantische prijzen die ze voor die artikelen vroegen (niet dus) en zijn maar in een restaurantje koffie gaan drinken, het was pas half tien of zo. Na de koffie zijn we heerlijk over de toeristenmarkt gelopen waar ik een rugzakje, t-shirts en een lange broek heb gekocht.

Ook een paar oorbellen ontbraken niet op het lijstje, maar een echt souvenir hebben we daar niet gevonden. Na het struinen op de markt zagen we een dakterras waar we wat hebben gedronken en heerlijk over de winkelende menigte konden kijken. We hebben daar een lekker uurtje doorgebracht met een biertje en wat nacho’s. Daarna zijn we naar een internetcafé gegaan om de kids te laten weten dat alles OK was. Toen ik de mailbox opende stond er een heel verhaal in van Saskia over Nero. Ze wilde hem gaan verkopen, maar zat daar wat mee en wilde haar hart luchten. Dat mag natuurlijk altijd en in de tussentijd dat ik een antwoord aan het tikken was ging Piet even naar het toilet. Toen hij terugkwam en ik klaar was wilden we weggaan en kwamen we tot de ontdekking dat de fototas gestolen was. Die stond klem naast mij op een stoel en iemand heeft die tijdens mijn internetten eraf gejat. We hebben nog gevraagd of iemand wat gezien had en heel het internetcafé nagekeken, maar er was niemand die iets gezien had en de tas was nergens te vinden. Woest waren we, behalve de cameraspullen zat er ook een hoeveelheid geld. In de haast om die morgen toch nog op tijd te zijn voor de veemarkt hadden we de fototas niet leeggehaald zoals wel altijd de gewoonte is. Dan maar op weg naar het politiebureau waar natuurlijk weer niemand was die Engels sprak. We hebben eerst een half uurtje moeten wachten voordat er iemand kwam die een proces-verbaal op kon maken. Die beste man sprak drie woorden Engels, maar samen met mijn twee woorden Spaans, pen en papier en gebarentaal zijn we er toch in geslaagd een formulier met de juiste gegevens te krijgen. Daarna hadden we natuurlijk niet veel zin meer om te gaan shoppen en zijn we terug gegaan naar het hotel, nog steeds vreselijk pissig. Daar hebben we een biertje gedaan en zijn we samen tot de conclusie gekomen dat nijdig blijven de vakantie alleen maar verder zou bederven. We probeerden dan ook er niet zoveel meer over te praten, er niet aan te denken. Ergens in een grotere stad zouden we vervangende spullen kopen, we zijn tenslotte verzekerd. We spraken af het niet aan de rest van de groep te zeggen, we hadden geen zin om het verhaal uit te weiden en het medelijden aan te horen. Het was tenslotte onze eigen schuld, hadden we maar beter op moeten passen, maar KU.. was het wel. Bovendien hadden we alles ook met de politie al geregeld, dus was er ook verder niets te vertellen. Toen we wat in het restaurant wilden gaan eten bleek dat gesloten te zijn door de belastingdienst. Mieke (de eigenaresse) vertelde dat dit soort zaken wel vaker gebeurde, maar dat nooit helemaal duidelijk was waarom. Zij werd beschuldigd dat ze voor buitenlanders een hoger tarief hanteerde dan voor ecuadorianen. Ze zei dat dat niet waar was, maar kon daaraan op dat moment niets doen, het restaurant was vrijdagavond gesloten (wij mochten kennelijk nog net afeten) en ze kon niet eerder dan maandag naar de belastingdienst om verhaal te halen. Ze had wel een alternatief voor de maaltijden. Bij het hotel was een conferentieruimte en daar zou een beperkte kaart geserveerd worden. Dat moest dan maar, want geld uitgeven in Otovalo zagen we even niet zitten, die stad zou ons al genoeg geld kosten. Na het diner in de ongezellige ruimte kwamen een stel kinderen in klederdracht binnen die een volksdans uitvoerden en ook nog wat liedjes zongen. Dat maakte het dan wel weer even leuk. Op tijd naar bed, morgen gaan we een lange wandeling voor de boeg.

Zondag 22 september

Toen we opstonden om te gaan ontbijten bleek dat de stroom was uitgevallen. Dat betekende geen eieren bij het eten, maar gelukkig wel koffie, thee en pancakes. Om negen uur stapten we in de laadbak van een pick-up om na een ritje van 50 minuten aan te komen bij het beginpunt van onze wandeling rond het kratermeer van Cuicocha. In het begin was het fris, maar gelukkig werd het steeds warmer, ook door het lopen. Het was een redelijk zware wandeling, door de hoogte, maar zeker ook mede door de stukken waar gewoon wandelen niet kon, maar het meer klauteren was. Sommige stukken liepen erg langs een ravijn af, niets echt gevaarlijks, maar toch. Dit was onze eerste echte wandeling op hoogte en ondanks de rustpauzes die nodig waren was het in ieder geval erg leuk om te doen.

Uiteindelijk hebben we deze tocht in vier en half uur gedaan, voor zo’n eerste keer een prima tijd. Toen we aankwamen op het eindpunt hebben we in het restaurant lekker een soep en wat drinken genomen. Het was prima wachten op de rest van de groep, we hadden een plekje aan het raam, uitkijkend over het kratermeer dat er ook hier schitterend blauw uitzag. Het leek erg uitnodigend om er een duik in te nemen, maar het water was erg koud (werd ons verteld). Toen de groep compleet was zijn we met de pick-up naar het dorpje Cotacachi gegaan. Dat is een plaats waar ze erg veel leer verkopen en we konden natuurlijk ook weer niet weg zonder iets mee te nemen. Piet een portemonnee voor dagelijks gebruik en ik een voor Carnaval. Het was dus een inspannende maar zeker prima dag.

Maandag 23 september

Om zeven uur ontbijt, we vertrokken om acht uur en moesten nog even afrekenen. Dat ging allemaal prima, we schrokken niet echt van de rekening. Onderweg zijn we even gestopt voor het kopen van koekjes en chips. De eerste fotostop was die voor de Cayambe, een vulkaan zoals we er meer zouden gaan zien. Na een niet al te lange rit over de weg van de vulkanen moesten we nog een poosje over een landweg om bij de lodge in het nevelwoud van Maquipucuna te komen. Gelukkig hebben we in Siro een goede chauffeur, dus het ging allemaal goed. Aangekomen op de bestemming bleek het toch even wat anders te zijn dan het kampement in het regenwoud, dit was gewoon lekker luxe. Het was een bamboe lodge met voor ieder een aparte slaapkamer (omdat het niet zo druk was). Het enige dat ontbrak was een eigen badkamer, maar er waren voldoende gezamenlijke toiletten en douches. Stromend en warm water is toch wel speciaal als je een uurtje van de bewoonde wereld af zit. Ook stroom is aanwezig, tussen zes en tien uur ‘s-avonds. Lekker om bij te lezen en fijn voor de mensen met oplaadbare digitale camera’s. Nadat de manager wat dingen had verteld over de lodge en over het natuurpark werd de lunch voor ons verzorgd. Net als in het regenwoud was het ook weer prima geregeld. Na de lunch gingen we samen wandelen. In tegenstelling tot in het regenwoud kun je hier wel zelfstandig iets ondernemen, er zijn zelfs wandelingen uitgezet. Onze eerste voerde ons naar de waterval, dat duurde ongeveer een half uurtje. Het was dichtbij en er was verder niet zoveel te zien. Na deze zeer zware inspanning deden we een koud biertje op de veranda, prima zo, het is een echt paradijs. Piet viel in de hangmat in slaap en werd steenkoud wakker, hij leek ook een beetje koorts te hebben. Na het (ook weer voortreffelijk) diner zijn we dan ook maar om half negen onder de wol gedoken.

Dinsdag 24 september

Heerlijk geslapen, ik wilde gaan douchen, maar er kwam alleen koud water uit en dat gaat me toch iets te ver. Na het ontbijt hoorde ik dat de gezamenlijke douches even geen warm water hadden, maar er wel een warme douche was in een van de luxe kamers. Dus toch maar even onder de warme straal, het was heerlijk. Daarna hebben we samen lekker een van de selfguided tours gedaan. Daar stond 45 minuten voor, wij deden er natuurlijk weer anderhalf uur over. Niet omdat het allemaal zo moeilijk was, maar omdat er veel meer te zien is als je rustig aan doet. We hebben dan ook veel leuke dingen gezien, waaronder parasolmieren die steeds maar over een boomstam liepen met een blaadje op hun rug. Ze schijnen die te gebruiken als voedsel voor bladluizen die ze als “vee” houden. De luizen zorgen voor bepaalde schimmels die de mieren dan weer als voedsel gebruiken. Na de lunch (die deze keer iets minder was, maar het is niet altijd groot feest) gingen we op pad met de ingehuurde gidsen. Carlos een Spaanstalige gids en Henry een jongeman die het gidsenvak moest leren, maar wel Engels sprak en dus voor ons zou vertalen wat Carlos allemaal vond en er over wilde vertellen. Dat werd dus een fiasco, Carlos sprak alleen maar met Henry, waarschijnlijk over van alles, maar niet over wat hij zag. Of Carlos had geen tijd om goed te kijken door het geven van alle uitleg aan Henry, of de groep was te groot. Hoe dan ook, wij zijn na drie kwartier afgehaakt toen we een bordje lodge tegenkwamen. En of het toeval is of niet, we hebben op de (korte) terugweg meer gezien dan tijdens de wandeling onder leiding van de gids. Toen de rest van de groep terugkwam vertelden ze dat ze alleen nog een eekhoorn hadden gezien en Carlos/Henry nog twee dingen hadden verteld. Omdat we morgen vroeg op moesten zijn we bijna gelijk na het eten naar bed gegaan.

Woensdag 25 september

Het is weer feest, de bewaker stond om half vijf op de deur te kloppen, we gingen op zoek naar de rode rotshaan. Eerst in het stikdonker naar de spotplaats. De wandeling was vermoeiend, ook doordat er veel heuvelopwaarts werd gewandeld. Zeker ook de donkerte hielp er aan mee, je moest toch extra opletten. Maar een beetje conditie zorgt ervoor dat we het toch hebben gered. Aangekomen op de juiste plaats moesten we nog even wachten voordat het spektakel begon. Al snel begonnen enkele rotshanen te schreeuwen, de haan die het hardste schreeuwde kreeg de meeste kans op een vrouwtje, dus dat ging aardig tekeer. Het schreeuwen van de mannetjes had meer weg van kokhalzen en omdat ik een beetje misselijk was van de inspanning (en het gebrek aan ontbijt) viel dat aardig samen. We hebben zeker zes rotshanen gezien en ze zaten mooi stil, dus de kijkertjes kwamen weer van pas. We klauterden ook nog wat verder de heuvel op om er nog wat duidelijker naar te kunnen kijken, dus het was weer prima. Terug naar de lodge voor het ontbijt dat we toch wel verdiend hadden, lekker douchen en toen gingen we met de groep weer op weg. Het eerste stuk mochten we in een veewagen, ook heel apart, Siro zou met onze bus op de eerste afslag met asfalt wachten. De volgende stop was Lasso, onderweg zouden we langs het middelpunt van de aarde komen. Eerst maar een naar het echte middelpunt. Dat is pas 10 jaar geleden vastgesteld, na onderzoek door ecuadorianen. Er was niet veel te zien, alleen een monument en wat kleine winkeltjes die niet open waren. Daarna gingen we naar het “toeristen” middelpunt van de aarde. Dit punt was 150 jaar geleden door een groep Franse onderzoekers vastgesteld en er was een compleet park omheen gebouwd met musea, winkels en een half pretpark. Daar hebben we ook gezien hoe uiteindelijk het echte punt is vastgesteld en hebben we ook een CD met de uitleg en het onderzoek gekocht om de groep ecuadoriaanse onderzoekers te steunen. We kwamen er achter dat onze eigen Evelien een interview had gehouden dat ook gepubliceerd was, dus dat hebben we later van haar per mail toegestuurd gekregen. Toen maar verder op weg naar Lasso en ons volgende onderkomen een haciënda die superluxe moest zijn. Het is was erg mooi, de kamer is goed, maar niet bijzonder luxe. Er staan wel mooie, antieke meubels op. Terwijl Piet ging douchen heb ik het diner besteld. Ik had het even zat van de groep en vroeg een tweepersoon tafel. Evelien die dat hoorde dacht dat een aantal andere mensen van de groep dat ook wel zouden willen en deed de gerant het verzoek om meer aparte tafels te reserveren. Omdat we nog niet zo luxe hadden gezeten deed ik maar gelijk een luxe etentje ook,compleet met een flesje. Na het opfrissen kregen we een cocktail van het hotel aangeboden, die we in de ontvangstruimte met openhaard gezamenlijk hebben opgedronken. Daarna gingen we naar het restaurant. We hebben heerlijk gegeten en zelfs de lamp uitgedaan.

Donderdag 26 september

Vanuit de haciënda gingen we na het ontbijt om 7.45 op weg naar Saquisili. Als eerste stop gingen we naar de veemarkt, die was vergelijkbaar met de dierenmarkt in Otovala. Dus veel schreeuwende varkens en ander beestengerei, er waren in ieder geval ook veel lama’s, meer dan in Otovalo en dat was ook wel weer leuk. Daarna zijn we naar de gewone markt gegaan en hebben daar wat vers spul zoals aardbeien gekocht. Er was ook een toeristenmarkt die was wel veel kleiner dan in Otovalo, maar ook weer leuk om overheen te struinen. Evengoed hebben we ook daar geen souvenir gevonden. Natuurlijk zijn we tussen dit alles door ook nog ergens een bakkie koffie gaan doen, het is tenslotte vakantie en alleen maar lopen vinden we allang niet meer leuk.. Als volgende uitstapje gingen we richting Cotopaxi om onze eerste wandeling op een echte hoogte te maken. Gaandeweg werd het steeds kouder, er lag ook links er rechts wat wit op de weg. Toen we aankwamen op de parkeerplaats op 4500 meter hebben we ons maar eens aardig dik aangekleed, dus muts op en handschoenen aan. We zouden 300 meter stijgen, maar konden niet recht omhoog. Net toen we begonnen de lopen langs het pad van ongeveer 2 kilometer begon het te hagelen, maar we lieten ons natuurlijk niet weerhouden van deze tocht. Ik ben tenslotte niet voor niets het hele jaar me aan het afbeulen in het sportcentrum. Piet liep mijn tempo mee en dat was, bleek achteraf, een vergissing, hij heeft aardig wat last van zijn rug gehad. Toch kon ik niet harder naar boven, de lucht was zo ijl dat ik steeds moest stoppen om naar adem te happen. Evengoed hebben we het gehaald,er zou geen sprake van opgeven zijn. Evelien stond op ons te wachten bij de hut op 4800 meter die helaas gesloten was, dat betekende dus ook geen stempel in het paspoort. Ze bracht ons op het pad naar de gletsjer. Omdat ze totaal verkleumd was vroeg ze of we zelf de weg naar beneden konden vinden. Omdat we dat geen probleem vonden ging ze snel naar beneden om warm te worden. Aangekomen bij de gletsjer was Els er nog, maar die ging ook al onderweg terug. Dat betekende dat we op een gegeven moment alleen op de gletsjer foto’s van elkaar aan het maken waren. Het is een heel speciaal gevoel om op een gletsjer te staan, met de koude wind in je rug, alsof je moederziel (met z’n tweeën) op de wereld bent. Bedenkende dat je in ecuador, en dus op de evenaar bent geeft daaraan wel een heel speciaal accent. Al met al voelde ik me geweldig. Terug ging een stuk gemakkelijker en we waren er dus zo. De volgende stop was Banos waar we twee nachten zouden slapen. We hebben na aankomst niet veel meer gedaan dan de was afgegeven, bij de Mexicaan in de straat wat taco’s gegeten, vergezeld van het standaard biertje, heet douchen en lekker op tijd naar bed. Piet had een vreselijke pijn in zijn rug van de wandeling op het verkeerde (mijn) tempo.

Vrijdag 27 september

We hebben lekker uitgeslapen en zijn daarna eerst maar eens gaan internetten. Bep is tenslotte vandaag jarig en het is wel leuk om dan wat te laten horen uit het verre ecuador. Daarna zijn we gaan ontbijten bij Rico Pan, een bakker met een uitgebreide ontbijtservice. Het leek wel of we terug in Nederland waren, je hoorde bijna geen andere taal spreken. Het ontbijt was wel erg lekker, maar ook weer te veel. We hebben dus de overgebleven broodjes maar meegenomen. (We blijven tenslotte Nederlanders). Na het ontbijt zijn we wat door Banos gaan lopen, er zijn veel winkeltjes met allemaal hetzelfde, het is dus zoals Evelien al zei: het is net Valkenburg. Ik heb een T-shirt gekocht met een afbeelding van de Cotopaxi, de hadden we tenslotte “bedwongen”. Ook hebben we batterijen voor de fototoestellen gekocht, die zaten ook in de tas die ze in Otovalo gejat hebben. Nog even pinnen, want zo gaat het geld er wel erg hard doorheen. Nog even naar de supermarkt om wat lekkers en wat beleg op de ontbijtbroodjes te kopen en op de kamer geluncht. Na de lunch met badpak, zwembroek en badlakens op weg naar de warmwaterbaden. We dachten lekker te ontspannen in de beroemde baden, maar dat viel een beetje tegen. Van bovenaf zagen we dat het een soort openlucht zwembad waren met daarin voornamelijk een hoop opgeschoten jeugd die, zoals ook in de zwembaden in Nederland lekker aan het vervelen waren. Dat heeft dus niets met rust te maken (is verder ook niet zo erg) en hebben we dus maar laten schieten. Dan maar op een terrasje (het leven is hard!!..).

We zaten lekker in het zonnetje met een biertje en keken een beetje wat er gebeurde. Hoewel Banos een toeristische plaats is zijn er niet veel terrassen en toen we weg wilden gaan kwamen Joke en Petra nog even aanschuiven. Het gevolg was dat wij niet weg “mochten” en dus “verplicht” moesten blijven zitten. Later kwam Marco er nog bij en toen werd het nog later. Ineens was het zeven uur en moesten we de was ophalen. Daarna zijn we met de groep van het terras, aangevuld met Peter en Joke die we onderweg tegen kwamen, bij de Mexicaan in de straat van het hotel gaan eten.We lagen om half elf in bed, ongehoord laat voor deze vakantie.

Zaterdag 28 september

We vertrokken uit Banos en gingen onderweg naar Urbina voor een overnachting in een oud treinstation op 3800 meter hoogte. Onderweg zouden we onze tweede vulkaan “beklimmen”, de Chimborazo. Ik moest wel omhoog, ik had namelijk al een T-shirt gekocht en het kan niet zijn dat je dan de wandeling niet maakt. Het deel van de groep dat niet meegaat werd onderweg afgezet in Riobamba om te kunnen winkelen. Daarna verder richting berg. Deze klim was korter, van 4800 naar 5000 meter. Bovendien was het minder slecht weer en kon je de hele weg je eindpunt zien. Dat betekende dat Piet mij met een gerust hart alleen kon laten lopen (anders doet hij dat toch niet) en dat zorgde er voor dat we beiden wat beter naar boven konden i.v.m. tempo en zo. Alweer een prestatie, het blijft afzien zo’n wandeling op grote hoogte. Boven hebben we nog een paar stickers gekocht waarop we een stempel met de dagtekening kregen als bewijs. We gingen terug naar Riobamba om de rest op te halen. Voordat we de rest gingen halen deden we nog wat boodschappen voor het ontbijt van de volgende dag. Piet kreeg onderweg vreselijke buikkrampen en is tijdens het kwartiertje boodschappen doen drie keer naar de WC geweest, de eerste keer in een “typical local hostal”. Ik zou er nog niet willen slapen al kreeg ik er geld bij, maar een toilet was er wel en als je in India bent geweest maakt het niet uit, als je maar nodig moet. In Urbina aangekomen bleek het hotelletje heel aardig te zijn en hadden we toch nog een kamer voor onszelf, compleet met een tweepersoonsbed. Doordat we op een aardige hoogte zaten was het er behoorlijk fris. We hebben eerst in de omgeving van het station wat gekeken, ze waren net bezig en klein openluchtmuseum op te zetten, met wat hutten zoals vroeger in de omgeving geleefd werd. Voor het eten gingen we naar binnen, lekker warm bij de open haard. Ze hadden ook Casarillo del Diablo en we hebben samen met Joke twee flessen weggewerkt. Toen er ook nog een band binnenkwam was de sfeer compleet en werd er volop gedanst. Daarna werd het eten gebracht en hebben we weer een voortreffelijke maaltijd genuttigd. Het is hier in ecuador nog niet zo slecht, we komen tenminste niets tekort. Na het eten lekker warm onder vijf zware dekens in een steenkoude kamer geslapen. Naar het toilet gaan kwam er bijna niet van, alleen zeer hoge nood zorgde ervoor dat ik toch eruit ging en vreselijk koude voeten opliep.

Zondag 29 september

Asociaal vroeg op moeten staan, het lijkt wel bijna vakantie. Om 4.15 liep de wekker af en om 5 uur gingen we op weg om op tijd te zijn om een plaatsje op de trein te bemachtigen. Evelien huurde voor ons allemaal een kussentje, zodat we geen al te houten kont kregen op het stalen dak. Piet bleef het eerste stuk in de trein zitten, hij had nog steeds goed last van zijn rug. Het was even wachten tot de trein vertrok, het reisschema was dat hij om 7 uur zou vertrekken en we zaten er om 5.50 al op. Toen hij eenmaal begon te rijden was het evengoed nog knap koud, het was dus maar goed dat ik een aantal laagjes over elkaar had aangetrokken. Eigenlijk ben ik dus echt niet wijs om met een vette verkoudheid op zo’n trein te gaan zitten. Het was toen de trein eenmaal aan het rijden was wel erg mooi, er waren veel mensen die onderweg naar ons zwaaiden (zullen ook wel gedacht hebben: wat een halve zolen op die trein, je kan er ook gewoon in gaan zitten voor hetzelfde geld).We reden door verschillende landschappen met zeer mooie vergezichten. Soms ook wel een beetje eng, want je zit zonder enige bescherming op een trein en gaat dus echt vlak langs flinke afgronden. Dat weerhield verschillende verkopers er overigens ook niet van om toch over de trein te lopen om hun waren zoals koekjes en snoepjes aan te bieden. Er waren heel jonge verkopertjes bij van zeker niet ouder dan 12 jaar. De trein stopte ook nog op twee tussenliggende stations waar de machinist en de conducteurs gingen eten. Erg leuk allemaal, maar geen heen en weer steken om de steile wand te kunnen berijden. Later bleek dat het laatste traject van de reis te zijn, een traject dat ze speciaal voor toeristen hadden opengehouden. Vanaf Alausí (het traject Nariz del Diablo) kwam Piet ook op de trein zitten, het was goed dus dat er wat mensen vanaf gingen. Vanaf dat moment moest dus wel allemaal voor- en achteruit gereden worden en de locomotief moest ook een paar keer van plaats wisselen. Daar werden ook de kaartjes geknipt door de conducteur die gewoon op het dak van de trein liep om zijn werk te doen. Alles liep goed, er was alleen een vervelend stuk waar de trein een half uur in de volle zon bleef staan omdat de conducteur kaartjes aan het verkopen was voor het reguliere treintraject naar Cuenca. Toen we terug kwamen in Alausí hebben we geluncht in de kantine van een school, zoals de TU/e. We hebben op aanraden van Evelien ook wat extra genomen om mee te nemen. De mensen in deze streek zijn heel erg arm en vinden het fijn als we ze wat geven in de vorm van eten. Onderweg hebben we dan ook de kip en de rijst gegeven aan kinderen die er inderdaad heel armoedig uitzagen, een beetje gênant vond ik het wel, maar Evelien zei dat het zeer gewaardeerd wordt en dan zal het wel. Daarna gingen we verder naar onze Posada bij Ingapirna. Het waren lekker luxe kamers, er was zelfs een ligbad. Helaas stond er weer een lange eettafel voor ons klaar, het wordt bijna vervelend. Ik ben lekker op tijd naar bed gegaan, mijn hoofd knalde van de verkoudheid, het schijnt elk jaar een keer in de vakantie zo te moeten zijn. Gelukkig weet ik dat het één nacht is, goed slapen en dan is het ergste over. Piet ging nog even naar het speciaal voor ons ontstoken vuurwerk kijken, maar was ook snel terug op de kamer. ‘s-Nachts is hij nog bij me komen liggen omdat ik zo lag te snurken en hij me vanuit een ander bed niet kan omdraaien zodat ik stop. Gelukkig waren het twee tweepersoonsbedden, dus het paste ruim.

Maandag 30 september

‘s-Morgens een heerlijk warm bad genomen, dat kwam goed uit met mijn verkoudheid. Daarna viel alle stroom uit, dus ik had mazzel gehad, want ook de boiler deed het niet meer. Toen we hadden ontbeten moesten we afrekenen en toen bleek maar weer dat een luxe hotel ook luxe prijzen kent. het ontbijt kostte US$6 en een biertje de avond ervoor US$2.50, een beetje absurde prijzen vergeleken bij de rest van de vakantie. Daarna hebben we onder begeleiding van een gids de Inca ruïnes bekeken. Toen de rondleiding (eindelijk) voorbij was zijn we met een kleine groep van 6 + Evelien een lichte wandeling van 2 uur gaan maken. Uiteindelijk bleek het een redelijk zware klim- en klauterpartij van 3 uur te worden omdat ze de akkers weer anders verdeeld hadden en dus de paden afgesloten. Het was wel heel erg leuk, soms wat angstig omdat je toch over en/of langs water moest. We waren natuurlijk niet bang, er kon tenslotte niets gebeuren, we waren niet in de buurt van ravijnen of zo, maar de hele dag met zeiknatte schoenen en kleren leek ons ook geen pretje. Al met al weer een klein avontuurtje zo op zo’n dag.

Onderweg naar Cuenca zijn we nog gestopt voor lunchhapjes zoals koekjes en chips, het is niet steeds de meest gezonde vakantie geweest. Om kwart over vier kwamen we aan in ons poepiesjiek hotel in Cuenca. Dit slaat werkelijk weer alles, maar ook vier sterren vinden wij niet erg. Eerst maar eens de stad verkennen op zoek naar een goede fotohandel voor cameraspullen. Niets gevonden, het zal wel een volledig nieuwe set worden, we zien in de loop van de komende dagen wel wat we vinden of moeten doen. Lekker samen simpel gegeten en op tijd naar bed.

Dinsdag 1 oktober

Eindelijk weer eens een dag zonder groepsactiviteit. Eerst maar eens verder op jacht naar een camera en alles wat daarbij hoort. Uiteindelijk (in de laatste winkel) vonden we wat we zochten en hebben het gelijk maar gekocht. Lang leve de gouden pas, we zien de afrekening thuis wel, we zijn tenslotte goed verzekerd (hopen we) en zonder goede spullen naar de Galápagos zal ons niet gebeuren, wat het ook kost. Eerst maar eens wat foto’s maken en verder op zoek naar een souvenir. We vonden maar één ding wat we de moeite waard vonden om mee te nemen maar daar zat 100% garantie op dat het kapot thuis zou komen, dus dat hebben we maar niet gedaan. Piet was natuurlijk weer niet overtuigd van de kwaliteit van de spullen, vooral niet de combinatie lenzen en camera, dus hebben we de foto’s die we intussen hadden gemaakt laten ontwikkelen met de twee uur service.

Natuurlijk waren ze prima en kon Piet zich vanaf dat moment weer helemaal laten gaan met de juiste spullen. Om half zeven kregen we de briefing over het verloop van de verdere reis, de groep zou gaan splitsen in een deel naar huis en een deel naar de Galapágos-eilanden. Evelien gaf ons ook de fooien-enveloppen voor Siro (en voor haarzelf). We hebben ze ter plekke ook gevuld, natuurlijk na de gebruikelijke discussie over de hoogte. Uiteindelijk besloten we dat eenieder er maar in moest doen wat hij of zij zelf wilde. Wij vonden het voorgestelde bedrag gezien de levenstandaard ook te hoog en hebben er een voor ons gevoel redelijk (evengoed geen schijntje) bedrag in gedaan. We spraken af dat we de envelop voor Siro op die avond zouden geven, compleet met speech van Joke en mezelf en dat Evelien haar envelop de andere dag in de bus zou krijgen. Zo hadden ze allebei de aandacht die ze verdienden.

Woensdag 2 oktober

Vandaag lekker uitgeslapen en ontbeten bij Casa Grande. Daarna zijn we naar het museum Del Banco gelopen. Het is een erg mooi museum met voor elke bevolkingsgroep een apart gedeelte. Met name het stuk van de koppensnellers was erg mooi opgezet, vooral ook omdat het helemaal in de “diepe” jungle was nagemaakt. Ook de andere gedeelten waren erg mooi, daar zag je juist weer een stuk herkenning van alles wat we onderweg al gezien hadden.

Onderweg terug naar het centrum hebben we ook nog ruïnes bezocht. Er waren drie beschavingen, de Canaris, de Inca’s en de Spanjaarden die hun bouwsels op elkaar hadden gebouwd. Omdat de opgraving was blootgelegd kon je de verschillen ook zien (daarbij natuurlijk geholpen door de beschrijvingen). Op het centrale plein hebben we samen wat geluncht, ik nam een tortilla con pollo en dat bleek een omelet met kip te zijn. Dat van die kip had ik wel geweten, maar ik dacht dat een tortilla een zachte taco was, fout dus, in ieder geval die keer. Terug naar het hotel om de bagage te splitsen en daarna nog maar even gaan lopen voor een souvenir, helaas nog steeds niets gevonden. Toen we besloten om maar een biertje te gaan doen kwamen we Peter en Joke tegen en hebben we dat biertje gezamenlijk genuttigd. We waren wel weer op tijd in het hotel (de stamkroeg was tenslotte op de hoek). Even opfrissen, we zouden de laatste keer met heel de groep eten, en het was tevens het afscheidsetentje van Siro. We hebben hem daar ook zijn envelop gegeven. Die van Evelien niet, dat hadden we tenslotte afgesproken. Evelien leek daarover een beetje teleurgesteld te zijn, het was alsof ze boos wegliep. Na het voortreffelijke eten deden we nog een afzakkertje in de stamkroeg en we gingen om half 12 naar bed (het moet niet gekker worden, zo meteen worden we nog nachtbrakers).

Donderdag 3 oktober

Om 6 uur op, een laatste warme douche in ons akelig luxe hotel en om 7 uur ontbijt. We zouden om 8 uur vertrekken. Toen ik na het ontbijt de hotelrekening wilde gaan betalen trof ik een Evelien die overstuur was over de gebeurtenissen van de avond ervoor. Peter stond er ook bij en samen hebben we ze er van kunnen overtuigen dat ze het zelf helemaal verkeerd zag. Ze dacht namelijk dat ze niet door ons gewaardeerd werd omdat ze geen presentje had gekregen. Fout dus, daar had ze heel de nacht niet voor hoeven stuiteren. Gelukkig brak na de uitleg de zon weer op haar gezicht door. Toen we een uurtje onderweg waren heb ik haar namens de groep bedankt, met een kleine hint naar het gebeurde. De helft van de groep begreep het niet, maar hadden het ook niet meegekregen en dat was verder ook niet zo erg. Aangekomen in Guayaquil bleek het hotel één van de slechtste te zijn, een benauwde kamer zonder daglicht. We zullen het wel redden, het is één nacht. Na het bovenbrengen van de bagage hebben we afscheid genomen van degenen die niet meegingen naar de Galapágos-eilanden. Jammer genoeg zijn dat de verkeerde mensen, maar je kunt niet alles hebben. De middag hebben we besteed naar het zoeken naar een souvenir, er is verder in de stad toch niets te beleven. Het is gewoon een grote stad met veel moderne winkels en warenhuizen. Ze zijn er net als in elke grote stad ook alles aan het verbouwen, dus het was zelfs niet eens echt gezellig winkelen. Uiteindelijk hebben we een klein Inca popje gevonden wat wel aardig was. ‘s-Avonds hebben we in ons eigen hotel wat gegeten, het was niet bijzonder, maar verder was er ook niets in de buurt.

Op tijd naar bed, morgen naar de Galapágos..