Reisverslag Guatemala

Dinsdag 8 juli

We komen vanuit Mexico

Wat een tijd om op te staan na een zware avond en korte nacht. Maar goed, eigen schuld en wie zuipt moet niet zeiken… Toch maar even niet gedoucht en zo lang mogelijk in bed blijven liggen. Om 6 uur gingen we met taxi’s naar het busstation vanwaar we eerst drieënhalf uur met de lijnbus naar de grens met guatemala gingen. De reis was voorspoedig, gelukkig kon ik even wat bijslapen (Piet zal ongetwijfeld zijn ogen wel weer niet dicht hebben kunnen doen). Bij de grens werden de paspoorten met de ingevulde papiertjes door Marjan verzameld en bij de grenspost handelde zij alles af, wat een luxe. Wij zaten gewoon lekker in het zonnetje te wachten wat er ging gebeuren. De grensafhandeling ging razend snel, we konden dus al snel in de taxi’s. Dat was wel een beetje overdreven naam voor oude Amerikaanse auto’s die zo ongeveer uit elkaar vielen. Het ging in ieder geval allemaal goed en we kwamen zonder kleerscheuren en met alle bagage aan bij de Guatemalteekse grensovergang. Daar ging Marjan weer aan de slag, wij wachtten wel weer in het zonnetje.

Ook daar ging alles boven verwachting razendsnel, zo snel dat onze bus er nog niet was. Marjan dus weer op sjouw om de busorganisatie te bellen, ze regelt wat af. De bus was er daarna best wel snel en we konden dus weer verder. Weer drieëneenhalf uur met de bus voordat we aankwamen bij het meer van Atitlán, we zijn in guatemala. We moesten nog even met een boot een uur varen om aan de andere kant van het meer te komen waar San Pedro lag, het dorpje waar we twee nachten zouden doorbrengen. Toen we op de kade aankwamen stonden er al een aantal jongetjes die onze grote tassen voor 2 Quetzales per stuk naar boven brachten (1 Quetzal is € 0,13), en daar kunnen we zelf met deze temperatuur niet voor sjouwen. We checkten in, het is een heel basis hotelletje, maar heeft wel gewoon twee goede tweepersoonsbedden en een werkend toilet. Eén nadeel, er is een elektrische douche, we zien wel. We deden de briefing in een klein restaurantje op het terrein van het hotel. Tijdens de briefing werd Piet misselijk en die is dus naar bed gegaan. Ik heb in hetzelfde restaurantje nog gegeten met het grootste gedeelte van de groep terwijl Piet lekker bleef liggen. In ieder geval was er weer een gelegenheid om op tijd naar bed te gaan.

Woensdag 9 juli

Piet heeft heel de nacht liggen/lopen spoken. Hij heeft last van overgeven en diarree. Ik heb rustig ontbeten met chocoladebrood en thee op de kamer. Nadat ik Piet had voorzien van thee en water ben ik met de groep gaan wandelen. Natuurlijk eerst met de boot een stuk varen naar de plaats van bestemming. Omdat Marjan dacht dat het schoolvakantie was had ik geen pennen meegenomen. Jammer want uiteindelijk bleek het geen vakantie te zijn en gingen we wel een schooltje bezoeken (we komen er nog wel een keer vanaf). Toen we op het schooltje aankwamen was er net pauze, maar we mochten toch wel naar binnen. We hebben daarna nog lekker gelopen met mooie vergezichten over het meer en langs een koffieplantage. Toen we terug gingen naar de boot liep ik Ank (Egypte 2000) tegen het lijf, het blijft een kleine wereld. Zij was op weg met Djoser voor de Transmidden Amerikareis, maar ging niet met haar groep mee wandelen. Ze ging lekker een beetje genieten van het uitzicht op het meer. Toen ik terug was in het hotel heb ik Piet voorzien van thee en toast (met dank aan Mieke) en ben ik naar de bank gegaan om te wisselen. Natuurlijk mistte ik de straat van de bank en heb ik een extra klim gedaan. Gelukkig was die niet zo lang, omdat ik het idee had het dorp alweer uit te lopen. Na wat navragen aan mensen die langsliepen kwam ik bij de bank aan. Daar waren ook Mirjam en Marc en Hans van Erna al aanwezig. Het duurde “maar” anderhalf uur voordat ik terug was met Quetzales en een grote fles water. Dit is het eerste hotel waar we geen water kunnen tappen of water op de kamer staat. De rest van de middag heb ik lekker een beetje liggen lezen. ‘s-Avonds ben ik alleen naar de borrel van de jarige Mirjam gegaan en heb wat in het restaurantje gegeten. Mirjam vroeg of ik nog wat mee ging drinken, maar Piet lag al heel de dag alleen, dus dat heb ik maar afgeslagen. Dus weer op tijd plat. Piet werd om 03.00 uur wakker en had zin in thee, dus maar even gedaan, het is tenslotte drie uur en dat is de standaard tijd voor High Tea.

Donderdag 10 juli

Om half acht heb ik alleen (zonder Piet) gegeten, een lekker bord fruit met yoghurt. Om kwart over acht stonden de jongetjes weer klaar om voor een kleinigheidje de tassen naar en in de boot te dragen. Om half negen gingen we dan ook weer varen en daarna weer een poosje met de bus onderweg.  Halverwege de rit zijn we gestopt in Sololá, waar het markt was.Het bijzondere aan Sololá is dat niet alleen de vrouwen, maar ook de met name oudere mannen nog in klederdracht lopen.We hebben daar lekker even over de markt gestruind en zijn daarna weer verder gegaan naar onze eindbestemming van die dag. We kwamen aan het einde van de morgen aan in Chichicastenango, beroemd om zijn toeristenmarkt op donderdag en zaterdag. Aangekomen bleken de kamers nog niet klaar te zijn, Marjan deelde wel vast de kamernummers uit zodat we konden gaan lopen. We hadden kamernummer acht en alle nummers waren op de Mayamanier geschreven, dus dat vergde enige uitleg. Nadat we de tassen in een hoekje van de binnenplaats hadden geparkeerd zijn we eerst maar eens gaan lopen. Omdat het bijna de verjaardag van Opa was hebben we eerst gemaild en Opa een E-kaart gestuurd. Daarna was het tijd om te gaan eten. We moesten door de binnenmarkt met groenten en fruit voordat we boven in een restaurantje kwamen. Op de fruitmarkt kocht ik nog twee bananen waarvoor ik gewoon ook weer moest afdingen. In het restaurant nam ik een lekkere schotel, Piet hield het nog even bij thee en droog brood, wederom met dank aan Mieke. Die had namelijk een schotel met veel teveel brood en stond het aan Piet af om te proberen wat binnen te krijgen.

Na de rekening betaald te hebben zijn we eerst naar het hotel teruggegaan om de spullen naar de kamer te brengen. Daarna hebben we de kerk bekeken, hij leek een beetje als die in Chamula, maar was lang niet zo indrukwekkend, er waren verder ook weinig activiteiten in. Toen de kerk was bezichtigd zijn we naar het kerkhof gegaan, Marjan had wel gewaarschuwd, maar we hadden niets bijzonders bij ons, dus we konden het wel wagen. Er schijnen wel wat berovingen op een kerkhof plaats te vinden, zeker als het zo afgelegen ligt als dat in Chichicastenango. Er gebeurde (natuurlijk) niets en we hebben op ons gemak een beetje kunnen rondkijken. De graven zijn wel erg kleurrijk allemaal, ook hier is het verschil tussen arm en rijk goed te zien. De armen hebben niets meer dan een hoop zand met nog net een Mayakruis erop, de rijken hebben complete graftombes voor de hele familie. Uiteindelijk natuurlijk over de markt gesjouwd, hij is wel niet zo groot als in Otovalo, maar toch hebben ze genoeg. We hebben daar na enig onderhandelen een tasje gekocht voor Charlene, dat kon nog het budget voor haar verjaardagscadeau was nog niet helemaal opgemaakt. Ik heb nog even naar een nieuw hoedje gekeken, maar daar was ik natuurlijk weer te pinnerig voor. We spraken af met Marc en Mirjam te gaan eten, uiteindelijk werden het die twee, Hans en Gerry, Marjan en Hans van Erna, die ziek achterbleef. Toen we een fles wijn bestelden voor zes personen ging dat prima, een lekkere Chileense rode wijn. Doe nog maar een fles zeiden we, maar daar ontstond toch een probleempje. Het restaurant had niet meer dezelfde wijn. Wij niet te moeilijk, dan maar een ander merk. Toen we daarna nog om een derde fles vroegen begon hetzelfde feest weer, alleen nu met een andere afloop. De derde fles was niet goed, ik mocht proeven maar merkte dat de wijn gewoon niet goed meer was, dus weigerden we die. Toen de ober terugkwam met een pak wijn hadden we het wel gehad, die was niet te drinken omdat het heel andere wijn was als die we al gehad hadden. Dan maar stoppen met alcoholische versnaperingen en gewoon afeten. Op tijd naar bed, deze keer in een tweepersoonsbed, dus afzien. Ik werd ‘s-nachts wakker omdat ik misselijk was en buikkrampen kreeg. Even beide kanten leeggemaakt op het gelukkig goede toilet en gewoon weer verder slapen.

Vrijdag 11 juli

We konden weer op tijd opstaan, het was tenslotte een lange nacht geweest vanaf 21.30 (we komen wel aan onze rust tijdens de vakantie). Ik was zo gammel als wat, maar wilde toch gaan eten, het was een reisdag en zonder eten is dat niets. Uiteindelijk heb ik alleen wat ananas en thee op, het brood rook (voor mij) verschrikkelijk. Ik heb wel wat meegenomen in een servet voor later op de dag. Onderweg heb ik toch nog even geslapen, dat is tenminste wel lekker als je je niet goed voelt. Toen we aankwamen in Totonicapán hebben we eerst Erna maar eens naar haar gastgezin gebracht, ze had flink koorts en kon dus verder niets dan liggen en slapen. Daarna zijn we onder begeleiding van een gids naar de bank op het Centrale Plein gegaan. Daar heeft de gids ook met Hanneke gebeld naar het hotel in Chichicastenango. Ze had haar reispapieren, paspoorten en cheques in de la van het nachtkastje laten liggen. Gelukkig vertelde de receptionist dat ze de spullen hadden gevonden, dus dat was een aardige opluchting. Ze zouden ze vanaf Antigua gaan ophalen, dat is een stuk korter. Daarna gingen we terug naar het restaurant waar we onder het genot van doorlopende marimbamuziek hebben geluncht. Ik hield me aardig rustig en heb het gelaten bij rijst en een banaantje. Prima, zo’n daagje lijnen, ik lustte toch niets. Na de lunch deden we met de gids een stadswandeling, tenminste dat was wat Marjan had verteld en ook wat de bedoeling was.

Uiteindelijk gingen we een heel eind in de hete middagzon lopen. De gids wilde liever in de schaduw dingen uitleggen, maar vertelde niet hoelang dat nog ging duren voordat ik het hem gewoon vroeg. Intussen was Ruud van Yvonne al afgehaakt, die zag een klim in de hitte niet zo zitten en ging terug naar het Centrale Plein. Uiteindelijk kwamen we terecht in een weverij waar de gids antwoord gaf op de meest uiteenlopende vragen van mensen uit de groep. Zowat het hele sociale stelsel van guatemala kwam langs en het begon mij wat te vervelen. Bovendien voelde ik me niet lekker en had het erg warm, dus ik ging naar buiten. Daar was ook Hans van Gerry om een sigaretje te roken en we hebben samen wat zitten buurten. Nadat de gids uiteindelijk ook wat had uitgelegd over de weverij zelf zijn we naar de volgende stop op de wandeling gegaan, het kerkhof. Daar hadden we erg weinig tijd door de lange tijd in de weverij, maar het was toch wel leuk (voor zover je van leuk kunt spreken op een kerkhof). Al met al was de stadswandeling niet half zo leuk als verwacht en als we het hadden geweten hadden we zelf wat rondgelopen in het centrum. We kwamen terug in het “dorpshuis” waar we werden onthaald met koffie en thee en een band die aan het spelen was. Daar hoorden we dat wij die middag en avond zouden doorbrengen bij de familie van JAWEL de weverij. Ik zei tegen Marjan dat de wever geen Engels sprak, maar zij stelde me gerust. Hij sprak niet voldoende Engels om mensen rond te leiden, maar wel voldoende om een klein gesprek te voeren. Vooruit dan maar, vooral ook omdat hij ons met een taxi kwam halen en we dus niet weer het hele eind hoefden te klimmen. Het eerste wat Miquel in de taxi vroeg of dat we morgen weer met de taxi terug wilden, dan moest hij die gelijk bespreken. Dat hoefde van ons niet, omlaag lopen in de morgenkilte is niets mis mee, bovendien wilden we de familie niet op kosten jagen. Buiten alle verwachting was de middag en avond heel erg leuk. Piet werd al gelijk overvallen door Isaac het vijfjarig zoontje die hem de hele avond wel bezig hield met gevechten en zo. Toen we hem het snoepcadeautje gaven was hij helemaal blij. Hij keek niet eens of hij het snoep wel kende, maar stak het gelijk in zijn mond. Miquel en Raquel vonden het blikje met de foto’s van Den Bosch ook erg leuk. Ik heb samen met Raquel aardappels geschild en afgewassen. Ondertussen het werk konden we toch een beetje praten, zij sprak weliswaar geen Engels, maar met mijn drie woorden Spaans kwamen we toch wel wat van elkaar te weten. Intussen gingen de mannen naar de moestuin en het konijnenhok. We zijn ook nog met Piet en Isaac naar de maïsmolen geweest. Daar werd tegen betaling de maïs gemalen tot een soort natte meel. Toen we terugkwamen in de keuken hebben we daar pakketjes van gemaakt in maïsbladeren die in een pan werden gestoomd en later bleken te horen bij het avondeten. Raquel heeft een uitgebreid diner voor ons gekookt. Net voor het eten kwam een zus van Miquel binnen die Isaac naar bed bracht en spelletjes met hem ging doen. Eerst worteltjessoep, daarna de hoofdschotel die bestond uit koude verse groentenmix, rijst met groenten, een maïspakketje en een heerlijk stukje stoofvlees uit de snelkookpan. De groentenmix had ze steeds beetje voor beetje gekookt en laten afkoelen. De rijst had een hele tijd staan pruttelen en dat alles op een vuurtje. Alleen voor de snelkookpan had ze een gasstel op butagas. Het toetje was een assortiment fruit. Al met al een heerlijk diner, afgesloten door een lekkere mok thee. Op dat moment gaven we Raquel het lepeltje van de Sint Jan dat we hadden meegenomen en Miquel de ansichtkaart van onze stad. De cadeautjes vielen erg in de smaak en wij kregen allebei een placemat door hemzelf geweven met de naam Totonicapán erop. We hebben nog even zitten praten en toen vertelde Miquel dat Raquel de volgende morgen naar school moest. Ze was bezig haar middelbare school af te maken op de zaterdag en moest nog twee jaar. Toen ze dan ook vertelde dat zij om half zeven zou ontbijten en ons ontbijt zou klaar hebben als ze weg ging zei ik dat wij ook gemakkelijk om half zeven mee zouden kunnen ontbijten om haar geen extra werk te geven. Daarna hebben we nog een keer samen afgewassen met koud water. Miquel vroeg ons wanneer we wilden douchen nu of morgen. We kozen voor de morgendouche en gingen lekker vroeg naar bed. Ik wilde nog even gaan schrijven wat we allemaal hadden beleefd die dag maar wist niet of ze dan de hoofdschakelaar speciaal voor ons zouden aanlaten, dus deed ik het licht maar uit en ben gaan slapen.

Zaterdag 12 juli

Om zes uur liep de wekker af na een heerlijke nachtrust, de douche was niet bloedheet maar wel lekker warm. We hebben met Miquel en Raquel heerlijk ontbeten, Isaac lag nog in bed. Het ontbijt bestond uit een heerlijke atol de maiz (maïspap), tortinas de patatas (aardappeltaartjes), verse broodjes en fruit. Voor de liefhebbers waren er ook nog maïspakketjes, maar het werd allemaal wel erg veel. Daarna ging Raquel naar school, maar niet voordat we afscheid van haar hadden genomen. Miquel ging daarna Isaac aankleden en wassen, waarna we met vieren op ons gemak terug liepen naar het dorpshuis. Daar namen we afscheid van Miquel en Isaac, het was zeer zeker de moeite waard geweest om zoiets eens mee te maken (ondanks de bedenkingen vooraf). Natuurlijk kwamen er verschillende verhalen van de mensen van de groep, leuk om te horen hoe iedereen het had gehad. Vanuit het dorpshuis gingen we weer verder met onze bus richting Antigua. In de bus kwamen twee vragen. De chauffeur was bereid om een stuk om te rijden om de spullen van Henk en Hanneke in Chichicastenango op te halen. Het zou een uur omrijden zijn. We gingen akkoord onder de belofte van een rondje van de twee vergeetachtigen. Marjan gaf ons ook de mogelijkheid om uit te stappen op een kruispunt annex pompstation en busstation. Dat deden we natuurlijk liever als in de hobbelige bus te blijven, zeker ook toen Marjan vertelde dat er ook wat winkeltjes waren. Henk probeerde nog even of Hanneke alleen wilde gaan, maar meende het niet echt en is toch maar meegegaan. De tweede vraag kwam van de chauffeur zelf, hij vroeg of zijn vrouw die vakantie had met ons mee mocht rijden zodat ze elkaar een poosje zouden zien. Natuurlijk vonden we ook dat geen probleem. Iedereen weer helemaal blij, wat is een mens toch snel gelukkig. Onderweg zijn we dus gedropt bij het kruispunt waar we een bakje thee hebben gedronken en wat rondgelopen. Het leukste was nog het kijken naar de bedrijvigheid als er een bus stopte. Alle verkopers erin, passagiers eruit en dat alles in een moordtempo. Verder was er niet veel te beleven en ik heb weer geen sjaal gekocht. Ik vond het weer te duur en zal wel zonder thuiskomen. Nadat de bus weer terugkwam met een overgelukkige Hanneke (zou ik ook geweest zijn) zijn we verder gegaan naar de ruïnes van Iximché. Dat is een kleine Maya site die nog volop wordt gebruikt door de bevolking. Enerzijds wordt er op de grasvelden gespeeld en gevoetbald en anderzijds is er een heilige heuvel waar Maya rituelen worden uitgevoerd. Toen we er aankwamen ging Marjan gelijk naar achteren waar de heilige heuvel was. Toen wij er bijna waren kwam ze terug met de melding dat er twee sjamanen bezig waren met een ritueel en dat we wel mochten kijken. Ze vroeg ons wel om rustig te kijken en geen foto’s te maken. Natuurlijk respecteren we dat, in tegenstelling tot anderen, het is ook niet te doen gebruikelijk om een pastoor tijdens een dienst te fotograferen. Het was in ieder geval speciaal om ernaar te kunnen kijken, er werd van alles teruggegeven aan moeder aarde, bijvoorbeeld door alcohol (bier) in het vuur te gooien onder het prevelen van gebeden. Na de bezichtiging van de ruïnes zijn we gaan eten in een restaurant. Lekker, maar ook duur en eigenlijk een te groot restaurant om gezellig te zijn. Na het eten gingen we weer op pad en om half vier kwamen we aan in ons hotel in Antigua. We hadden een heel mooie kamer met twee tweepersoons bedden en mooi meubilair compleet met wandversiering. Marc klopte aan de deur en vroeg of we mee gingen pinnen, Mirjam was intussen ziek geworden en hij had niet zo’n zin om alleen te gaan. Het hotel was een eindje van het centrum af, maar wel om te lopen en dat hebben we dan ook maar gedaan. We hebben gelijk met z’n drieën ook wat gegeten, het was deze keer niet zo lekker, maar dat kan best wel eens een keer. Toen we tegen Marc zeiden dat hij niet bij ons hoefde te blijven en gerust naar het hotel terug mocht keek hij wat benauwd naar zijn volle portemonnee en besloten we dus maar met hem mee terug te lopen naar het hotel. Onderweg heeft hij nog wat toast gekocht in een winkeltje waar hij alleen nooit ingegaan zou zijn. Ik ook niet gezien de cliëntèle, voornamelijk dronken mannen. Nadat we Mirjam hadden voorzien van een kopje bouillon (het is zeer gewild onder onze zieken) zijn we terug gegaan voor een drankje bij Frida’s. Daar zaten Hans en Gerry en Hans van Erna. Die laatste lag nog steeds ziek in bed. We namen een drankje en daar kwam een verrassing bij. Omdat er een promotie was kreeg ik bij mijn Corona ook een babyflesje, das lekker binnenkomen. We zijn lekker blijven hangen en gingen met z’n allen naar het hotel terug.

Zondag 13 juli

YES, WE DID IT AGAIN
Deze keer was de vulkaan Pacaya aan de beurt om door ons bewandeld te worden (beklommen is een te groot woord). Om kwart voor vijf liep de wekker af. Toen ik wilde gaan douchen bleek er (weer) geen warm water te zijn, dus heb ik maar even een kattenwasje gedaan. We zouden om half zes verzamelen in de lobby van het hotel. Toen we compleet waren, de ploeg bestond uit acht diehards, zijn we gaan lopen naar het reisbureau waar de bus op ons wachtte. Nadat we een half uurtje hadden gewacht “mochten” we de bus is en kon onze tocht beginnen. Eerst maar eens een kleine anderhalf uur met de bus naar de ingang van het natuurpark. Daar bleek dat we ook nog 25 Quetzales entree per persoon moesten betalen. Dat ging voor ons gemakkelijk omdat we zo goed als gepast hadden, maar voor Formijn die alleen groot geld had was er geen wisselgeld. Hij kreeg een aantekening op zijn entreebewijs en zou na afloop zijn wisselgeld krijgen. Eerst kregen wat uitleg van de gidsen, dat was dus een mooie gelegenheid om nog een keer voor de wandeling te gaan plassen. Daarna begon de wandeling, eerst door een bosrijke omgeving. Daarbij bleek dat de groep die naar boven ging wel erg groot was en het pad waarover we naar boven gingen wel erg smal. Dat betekende dat Piet niet op zijn eigen tempo kon lopen en dus steeds op punten bleef wachten voordat hij weer in zijn eigen tempo naar boven ging. Ik bleef wat achter, maar gelukkig hadden we meerdere gidsen en bleef de oudste een beetje bij me lopen. Hij begon ook allemaal tegen me te praten, maar daar verstond ik niet alles van. Het maakte niet uit, het was wel lekker, hij stelde me ook steeds op mijn gemak: Doe maar rustig aan, we hebben tijd genoeg en je komt er vanzelf. (En dat allemaal op zijn Spaans). Halfweg de wandeling kwam er ook nog een man met een paard die vroeg of ik een taxi wilde, maar dat sloeg ik natuurlijk af. Ik ga zelf of niet naar boven. Toen we bijna het bos uitliepen verdween de gids van het pad, ik dacht nog die moet zeker even plassen of zo. Maar hij kwam terug met een stok die hij voor mij had gekapt/gesneden. Ik nam die niet aan, zo erg was het niet, bovendien waren we er al bijna dacht ik. Toen we uit het bos kwamen zagen we de vulkaan pas echt goed, een onbegroeide kegel vol zand en met een flinke rookpluim.

Toen we allemaal verzameld waren na het nemen van de nodige foto’s van de vulkaan en van zichzelf deed de leider van de gidsen nog een praatje. Hij vertelde dat het moeilijk, maar niet onmogelijk was om bovenaan bij de rookpluim te komen. Dat had de gids die bij me bleef ook steeds gezegd, zo van als de anderen er een half uur over doen, doe jij er misschien drie kwartier over, maar bovenkomen doe je. Voordat we de kegel opgingen aan de andere kant als waar we stonden (daar was namelijk een “pad” van lavazand en stenen) nam ik toch de stok maar aan. Ik dacht nog, die man heeft een hoop moeite gedaan om voor mij een stok te snijden en hij weegt toch niks, ik draag hem wel. Al toen we het eerste stukje van de kegel deden, die steeds meer op een zandduin ging lijken, was ik dolgelukkig dat ik die stok had aangenomen. Het was werkelijk loeizwaar, steeds als je een stap nam zakte je tot de enkels in het zand en schoof je drievierde van de stap weer naar beneden. Ik heb echt twee keer op het punt gestaan om te kappen en weer naar beneden te gaan, maar dat is natuurlijk mijn eer te na. Ik kwam als laatste boven, de rest was al weer bijna uitgerust, maar dat maakte me niet uit. Ik had het weer gered, deze leek wel zwaarder dan de vulkanen in Ecuador, vooral ook omdat het zo warm was. We hebben lekker nog even boven gezeten, een Sultana gegeten en wat gedronken. Natuurlijk moesten ook de nodige foto’s gemaakt worden om deze “heldendaad” voor het nageslacht vast te leggen. Intussen werd het een beetje warm aan de billen en gingen we maar weer staan, het was ook wel heel speciaal zo’n werkende vulkaan en zo’n krater vol stoom waar je op het randje stond. Het waaide er ook aardig, zo hard dat Marc z’n petje ook in de vulkaan waaide. We zeiden maar dat hij het aan de Pacaya had gedoneerd. Terug gingen we langs een ander pad met nog meer lavazand en minder stenen. Dat ging wel lekker, even wennen maar naar beneden gaat een stuk gemakkelijker. Je moet alleen niet bang zijn voor zand in je schoenen. Beneden aangekomen de schoenen even leeg gegooid en via het zelfde pad door het bos weer terug naar de beginplaats. Dat ging ook wel een stukje gemakkelijker. Een “beetje” moe, maar heel voldaan kwamen we aan bij het beginpunt waar we nog even wat konden drinken tot de bus kwam die ons weer terugbracht bij het hotel (omdat hij daar toevallig langskwam). Toen we in de kamer kwamen hadden we nog steeds geen warm water, maar nu vond ik het niet goed. Eerst wilde het hotel van kamer wisselen, maar omdat onze eigen kamer zo mooi was wilde ik dat eigenlijk niet en vroeg alleen maar een plaats waar we konden douchen. Uiteindelijk hebben we toch geruild omdat de alternatieve kamer ook mooi was, een warme douche had en we dan ook de volgende ochtend voor vertrek nog konden douchen. Dus lekker onder de straal, op de kamer geluncht met soep en toast. Daarna zijn we het centrum in gelopen voor wat foto’s en een mogelijk souvenir. Natuurlijk weer niets leuks gevonden, we komen ergens nog wel wat tegen. Helaas was de tijd te kort omdat we die morgen de vulkaan hadden gedaan, een extra dag in Antigua zou niet verkeerd zijn geweest. We hebben samen bij café Flor gegeten, erg ontspannen door voldoende tijd te nemen tussen het voorgerecht (samen gedeeld) en het hoofdgerecht. Ook dat deelden we samen toen we zagen wat voor schotel bij een buurtafeltje langskwam en dat ook zij een extra bord vroegen. Daarna wilden we een afzakkertje gaan doen bij Frida’s, maar daar werd geen alcohol meer geschonken in het café. We konden wel naar boven gaan voor een biertje, maar we hadden geen zin om ons in een donker hol te laten wegstoppen, zeker toen we zagen dat de afspraak van Marjan wel een biertje in het café dronk. Door naar de volgende kroeg waar we ook al geen alcohol meer kregen. Raar volk. Later hoorden we van Marjan dat er op zondag na acht uur geen alcohol meer verkocht mocht worden. Dan maar terug naar het hotel voor een zeer lange nachtrust (ALWEER).

Vrijdag 18 juli

Met een doodzieke Marjan gingen we onderweg naar Rio Dulce (guatemala). We moesten een aantal keren stoppen omdat ze moest overgeven. Bovendien was elk benzinestation een gelegenheid om wat te “lossen”. Het was niet prettig voor Marjan, maar het was niet anders. Ze had in Tela al een dokter laten komen en die had ze wel medicijnen gegeven tegen de misselijkheid, maar die waren op en sloegen toch niet zo aan als iedereen wel had gewenst. Bij de grensovergang heeft Hanneke de taak van Marjan overgenomen en ook dat ging prima. Toen we aankwamen bij de opstapplaats van de boten naar de volgende bestemming zijn we eerst met Marjan naar de dokter geweest. Carlos had hem al gebeld dat we zouden komen en ze kon dus zo terecht. Daar kreeg ze een injectie en nog wat medicijnen. Eigenlijk wilde de dokter ze een nacht houden, maar Marjan deed dat niet omdat ze ons niet alleen wilde laten. Ze is niet met de boot meegegaan, maar onder begeleiding van Marg met de bus naar Rio Dulce gegaan. We namen dus afscheid voor een paar uur van Marjan en Marg en gingen met de boot verder. In tegenstelling tot wat eerst de bedoeling was ging de bagage niet mee, dus geen gesjouw, maar lekker bootje varen. Eerst maar een stukje naar Livingstone, een dorp aan de kust waar negroïde mensen woonden en de sfeer heel erg anders en ontspannen was dan in de rest van guatemala. Dat bleek ook uit de wachttijd voor de lunch. We hadden een heerlijke soep (natuurlijk weer vis), maar het duurde vreselijk lang. Toen we hadden gegeten was de tijd op en hadden we geen tijd meer om rond te wandelen. Daar namen we met vieren geen genoegen mee (Hans en Gerry en wij) en we zijn dus toch nog even naar boven gelopen. Toen we compleet waren ging de reis weer verder over de rivier. Dat was een lekkere tocht waarbij we ook nog wat dieren hebben gezien zoals een zwemmende leguaan, pelikanen, kingfishers, aalscholvers en ibissen. Aan het eind van de tocht kwamen we aan bij ons hotel in de jungle. Het was even een teleurstelling (we zijn teveel verwend in Ecuador). Het hotel lag aan de rand van de jungle, als je in de bar tussen de begroeiing keek zag je de snelweg liggen (een brug). Het maakt niet uit, het was er leuk, we hadden een driepersoonskamer met klamboe en fan. Alleen was er geen badkamer, die was gedeeld in aparte hutten. Niks mis mee, alles werkt en het water is lekker heet. Toen we de briefing krijgen, dit keer van Marg omdat Marjan doodziek in bed lag in het huis van de eigenaar, hebben we eten besteld voor de avond en voor het ontbijt morgen en konden we excursies/activiteiten boeken. We hadden niet veel zin, dus hebben we weer een vrije dag genomen. Na de spullen in de kamer goed gezet te hebben gingen we in het restaurant een BaCo doen. Hans zat er ook en hij vroeg me of ik ging paardrijden (we hadden afgesproken om dat een keer te doen). In eerste instantie zei ik nee, maar hij vond dat jammer en toen heb ik toch maar ja gezegd, wat kan mij het ook schelen. Toen Marc en Mirjam er later bijkwamen hebben we hen ook nog overgehaald om in te schrijven, Piet had geen zin, die heeft niks met paarden. Daarna hebben we een beetje rondgelopen, het was wel leuk opgezet met allemaal loopbruggen, een soort holly holly van de kermis vroeger. Intussen was het tijd geworden voor het eten, natuurlijk aan een lange tafel. Henk was jarig en trakteerde op een aantal karaffen wijn, dus de nachtrust kwam weer snel en goed (ik snurk wat af in deze vakantie).

Zaterdag 19 juli

De dag van de waarheid, een zere kont oplopen op een paard. Eerst maar eens douchen. Toen ik terugkwam liet Piet me nog vissen en een schildpad zien die achter ons huisje zwommen. We hadden ook aan die kant een eigen veranda(tje). Toen we daarna wilden gaan ontbijten vóór mijn grote avontuur bleek de deur aan de buitenkant op slot te zitten. Piet is toen door de achterdeur en door de bosjes naar voren gelopen om het probleem op te lossen. Bevrijd uit ons onderkomen ging ik naar de bar waar iedereen zou verzamelen voor de uitgezochte activiteiten. Ik was Marc al tegengekomen die zei dat zij niet mee zouden gaan, ze hadden beide last van diaree en dat is niet zo best op een paard.

Hans en ik hebben even moeten wachten omdat de begintijd verkeerd was. Het scheelde maar een kwartiertje dus het was allemaal niet zo spetterend. De gids annex paardenman kwam ons ophalen, hij had achter de loopbruggen vijf paarden klaarstaan, één voor zichzelf en vier voor ons. Omdat Marc en Mirjam niet meegingen brachten we die eerst weg, ook te paard. Ik had een paard met de naam Tango en Hans zat op een kleiner paard Paloma (een schimmel). Het was wel een beetje onwennig, maar lukte wel. Het sturen ging nog niet zo best in het begin en als ze geen zin hadden konden Hans en ik ze niet aangespoord krijgen om weer te gaan bewegen. Gaandeweg bleek dat alles toch wat beter te gaan. We zijn een poosje over een zandpad dat weg was geworden gehobbeld en hebben ook een paadje tussen de struiken gedaan (dat was leuker). Na drie kwartier kwamen we aan bij een uitkijktoren. Ik vond het wel een goed idee om daar vandaan een overzicht te hebben, vooral ook omdat ik kramp in een been kreeg en het idee had dat als de stijgbeugel hoger zou zitten ik er minder last van zou hebben. Hans vond het ook wel een goed plan om een pauze in te lassen, dan kon hij ook een sigaretje roken. In de uitkijktoren ben ik niet hoger dan de eerste verdieping gegaan, de rest was bereikbaar met ladders en daar heb ik het niet op. Na het verstellen van de beugel zijn we weer verder gegaan en zijn ook door een rubberplantage “gereden”. Toen we de bomen met bakjes hadden gezien en de gids nog een hoop had uitgelegd over de plantage (in het Spaans, dus ik heb niet alles begrepen) draaiden we om, we moesten terug. We zijn ongeveer dezelfde weg teruggegaan en toen we over de top van een heuveltje kwamen liep Piet ons tegemoet. Het zal eens niet zo zijn, kruip ik op een paard heb ik nog geen kans om hem te ontvluchten (alsof ik dat zou willen). Onderweg zijn we nog langs het huis van de eigenaar gekomen waar Gerry en Marg bij Marjan op bezoek waren. Zo had Gerry ook nog de gelegenheid om haar man op de foto te zetten terwijl hij op een paard zat. Het was een klein beetje moeilijk om van het paard af te komen, we waren allebei aardig verkrampt. Terug in de bar deden we koffie en cola, totdat Piet terugkwam en een biertje had verdiend. Toen bedacht ik dat ik eigenlijk ook wel een alcoholische versnapering en nam een BaCo. Toen de rekening maar even betaald en onderweg voor alweer een reisdag, er komt geen einde aan de reisdagen. Marjan was gelukkig een beetje opgeknapt van de goede zorgen van de eigenaar van de haciënda. Eerst maar weer een stukje met een boot, deze keer wel met bagage aan boord. Aan de andere kant stond Carlos alweer met de bus te wachten, dus de tassen inladen en weer verder.We kwamen in de middag aan, dus de tocht was deze keer niet zo lang. In de briefing (met een drankje van het hotel) spraken we af om de volgende dag om twee uur te verzamelen voor het verjaardagsfeestje van de vier mensen die jarig waren of waren geweest. Dus de spullen op de kamer, wel wat kleiner, maar alles werkt en gewoon weer tweepersoons bedden. We zijn samen gaan eten bij Las Puertas. We hebben heerlijk gegeten met een biertje en lagen om kwart over negen in bed, morgen Tikal, de wekker moest op kwart over vier gezet worden (het blijft een feest).

Zondag 20 juli

Vroeg op, om vijf uur vertrekt de bus. Het hotel had gezorgd voor thee, koffie en zoete broodjes. Het was allemaal niet veel, maar genoeg om de eerste tijd maar eens mee vooruit te kunnen. We gingen in een verschrikkelijk aftandse bus onderweg voor ons bezoek aan Tikal. Daar in die bus kwam ik tot de conclusie dat ik (nog) niet geschikt was als paardrijdster, ik had aardig last van mijn stuitje. Halfweg de rit kwam Luis onze gids erbij. Hij zou vier uur gaan gidsen en begon al een beetje in de bus, dus daar zouden we veel informatie van krijgen. Marjan had ook al verteld dat hij een rondleiding van vier uur zou doen, maar dat hij zeker ook rust had ingebouwd om de verschillende piramides te kunnen beklimmen en daar waar nodig te kunnen rusten. Het was ook precies als Marjan had gezegd, we hebben zelden een gids gehad die zo lang met ons meeging, maar ook zoveel vrijheid gaf. Hij liet ons ook verschillende dieren zien zoals onder andere spechten, toekans en twee soorten aapjes. Het betekende dus dat hij wel veel vertelde, maar ook over verschillende dingen dus het verveelde niet. Onderweg zocht hij ook een vogelspin. Uiteindelijk heeft hij hem niet gevonden, maar werd hij wel door een collega-gids op een exemplaar opmerkzaam gemaakt, dus hebben we hem toch nog gezien. De spin was een stuk kleiner dan die van vorig jaar, maar wel erg mooi van kleur, gitzwart. Op hetzelfde plein was ook een neusbeertje, natuurlijk half tam en vreselijk verpest door de toeristen, maar het bleef leuk. Eén van de piramides was pas een maand eerder vrijgegeven voor beklimming.

Omdat hij zo steil was hadden ze er een houten trap naast gebouwd (als je van een trap mocht spreken, het was meer een ladder met leuningen). Het was zo steil en boven zo smal dat je maar met een aantal mensen tegelijkertijd naar boven mocht. Dus maar in de rij om naar boven te gaan. Omdat we zo vroeg waren konden we eigenlijk gelijk doorlopen naar boven. Het was echt een soort ladder, maar het ging best. Boven aangekomen bleek het platform wel heel erg smal te zijn. Formijn en Gerry waren ook naar boven gegaan, erg moedig als je last hebt van hoogtevrees. Toen ze boven aankwamen schrokken ze echt heel erg van de diepte en hebben ze zich langs de kant gedrukt om naar het einde van het platform te gaan. Beiden waren goed bang, maar wel boven. Na een korte tijd werden we gevraagd weer naar beneden te gaan zodat het volgende ploegje ook naar boven kon. Toen begon het feest natuurlijk pas echt. Piet sjeesde natuurlijk weer in een razende gang naar beneden, maar ik vond het wat lastiger. Evengoed ging de eerste trap goed, even een kwestie van weten waar je voeten te zetten en dan zo doorstappen. Toen ik op het platform na de eerste trap was riep Hans van Erna mij en wees naar Formijn. Die had erg veel moeite om de juiste tred te vinden en die heb ik dan ook maar geholpen door hem te coachen elke keer als hij weer één van de zeven trappen moest afdalen. Al met al kwam iedereen gelukkig veilig naar beneden. Na de rondleiding en nog even vrije tijd zijn we terug gegaan naar Flores waar we samen lekker het dorp ingingen om te lunchen. Na een uitstel van twee uur naar vijf uur omdat Henk ziek in bed lag hebben we de verjaardagen van de jarigen tijdens de reis gevierd. Marjan had voor iedereen een kleinigheidje gekocht uit de stad of dorp waar ze jarig waren geweest. Daarnaast had ze een grote papieren beer gevuld met snoepjes gekocht. Het was een Guatemalteekse gewoonte om de jarige die geblinddoekt was de pop kapot te laten slaan zodat alle snoepjes eruit vielen. Om het wat moeilijker te maken hing de beer aan een touw waaraan door iemand van het hotel werd getrokken zodat de beer alle kanten op bewoog. Alle jarigen hebben hun best moeten doen, maar natuurlijk lukte het en kon iedereen snoepjes gaan rapen. We namen ze (een plastic tasje vol) de volgende dagen mee de bus in. Daarna was het weer volwassenentijd en kwam de taart en de drank tevoorschijn. Iedereen die wilde kreeg een stukje taart die het hotel gebakken had. Hans had een fles Bacardi gekocht en schonk die uit, met of zonder cola voor de liefhebbers. Hij had aan het hotel cola gevraagd, maar die hadden ze niet dus ook die kocht hij zelf. Ook, net als in Tela, schijnt het hier niets uit te maken dat je je eigen drank op het terras van een restaurant of hotel gebruikt. Het hotel stelde even vrolijk de glazen wel beschikbaar. Toen een deel van de groep weg was en we eigenlijk alleen maar met ons eigen ploegje over waren bedacht Piet dat onze fles Bacardi (wij waren aan de beurt voor het Happy Hour) ook maar op moest. Ik ging aan de overkant nog cola halen, met ook nog wat brood voor de andere dag en ook onze fles werd geleegd. We spraken intussen ook nog even af om met z’n achten te gaan eten in een ander hotel. Gerry had dat terras gezien en vond het wel aardig. Ik ben ook nog even met haar gaan kijken, ook naar de menulijst en bedacht dat het een goed plan was. Uiteindelijk kwamen we daar terecht en hebben we heerlijk gegeten. Helaas was de witte wijn niet koud en moest hij eerst in de koeler wat op temperatuur komen. Eén en ander heeft niet kunnen beletten dat we met vieren vier flessen wijn hebben geleegd.Hans en Gerry betaalden de drankrekening, nog als traktatie van de verjaardag van Gerry. Al met al na alle rum en de Corona’s ‘s-middags was het dus aardig doorhakken, we moeten morgen zeker weer vroeg op (JA HOOR!!)

Morgen gaan we terug naar Mexico.