Reisverslag Thailand

Inleiding

Na een aantal vakanties binnen Europa en een strandvakantie op de Dominicaanse Republiek kwam het er van: onze eerste verre reis van bijna drie weken. We gingen naar Thailand, met SRC. Het eerste gedeelte was een rondreis, georganiseerd dus we hoefden zelf niets te regelen en alleen maar te genieten van alle nieuwe indrukken. De rondreis zou twee weken duren, dus we boekten er ook maar meteen een verlenging achteraan om aan het strand een beetje te kunnen bijkomen voordat we weer naar Nederland terug zouden vliegen.

Zondag 23 juli   Onderweg naar Thailand

In het begin van de avond vertrok onze rechtstreekse vlucht naar Bangkok, we zouden dus de nacht over in het vliegtuig zitten. Maar ook dat zouden we wel aankunnen. We vlogen met KLM, dus met de verzorging zou het wel goedkomen, er werd in ieder geval een mooi menu met allemaal lekkere dingen uitgereikt.

Maandag 24 juli   Aankomst en eerste dag Thailand

Rond een uur of elf zijn we geland op het internationale vliegveld van Bangkok en nadat we de koffers van de band hadden gehaald ben ik eerst geld gaan wisselen. Het zal ons niet gebeuren dat we geen buitenlands geld hadden voordat we aan de reis beginnen. We hadden US dollars meegenomen, dus het wisselen was geen problemen, behalve dat het wel even tijd in beslag nam. Onze reisbegeleider vond dat niet fijn, maar dat kon ons niet zoveel schelen, ik stond toch al in de rij. Later bleek dat we daardoor de bus hadden gemist waar we waren ingedeeld, die was al vertrokken. Nog veel later bleek dat ook helemaal niet zo erg te zijn, we zaten nu in de bus met de gezelligste mensen en dat is een klein beetje onbedoelde twist met de reisbegeleider wel waard.Toen we eenmaal op weg waren bleek Bangkok ook wel een grote stad te zijn: vol verkeer van auto’s, tuk-tuks, riksja’s en andere vervoermiddelen. De reisbegeleider van onze bus heette Mr. Big, een vreemde naam voor een klein mannetje, maar hij was wel heel aardig en behulpzaam. Hij gaf ook volop informatie over waar we waren en wat we zouden gaan doen. Toen we aankwamen in ons hotel Metro Palace konden we natuurlijk eerst naar de kamer om ons op te frissen. We zouden die avond naar een rolschaats dansavond gaan, maar die werd afgelast i.v.m. de regen. We zaten namelijk in de regentijd in Thailand omdat we in de zomer op vakantie wilden. Bovendien is de regentijd daar niet een paar dagen achter elkaar regen, maar een fikse bui aan het einde van de middag. Meestal is het dan na een uurtje weer droog en meestal ook al weer opgedroogd, maar deze dag dus niet genoeg om op pad te kunnen gaan.  Piet heeft een rondje rond het hotel gelopen, en ik heb lekker even gebadderd en/of getut. Vanmiddag stond een bezoek aan Chinatown op het programma. We gingen met onze eigen bussen op pad. Het waren twee grote bussen, er was voldoende plaats zodat iedereen op zijn of haar gemak kon zitten, zelfs sommigen met hun eigen bankje van twee zitplaatsen. Wij hebben daar nooit zo´n behoefte aan, twee zien meer dan één en dan kun je elkaar ook nog eens wat aanwijzen. We hebben een aantal dingen gedaan op onze eerste echte dag in Bangkok. We zijn naar Chinatown geweest, een wijk met ontzettend veel kleine kraampjes. Niet alleen maar om zaken te verkopen, maar ook eetkraampjes. Allerlei geuren, prettige en minder prettige, kwamen dan ook in je neus. We hebben ook een bezoek gebracht aan Wat Traimit, de tempel van de Gouden Boeddha, ook in Chinatown. Het beeld van Boeddha is 3 meter hoog en weegt 5.500 kilo. Of het ook massief goud is vertelt het verhaaltje niet, maar het beeld is zeker helemaal bedekt met een dikke laag bladgoud. We zagen daar ook voor de eerste keer met hoeveel overgave de Thai hun Boeddha vereren, mooi om te zien. We hebben in het hotel gegeten en hebben de avond mooi afgesloten met een Singha biertje waarvan er gedurende de reis nog vele zouden volgen. Het was ook wel goed om op tijd naar bed te gaan na de lange reis van de vorige dag.

Dinsdag 25 juli  Bangkok

Deze dag zijn we naar het Koninklijk Paleis gegaan (The Grand Palace). Aan de ingang van het complex dat helemaal ommuurd is met een witte muur staan vele tempelwachters (yaksa) die de bewoners van de gebouwen, maar ook de Boeddha’s beschermen. Je zou inderdaad bang worden om binnen te gaan als je iets kwaads in de zin hebt, maar dat hadden we gelukkig niet. We hebben onze ogen uit gekeken, zoveel pracht en praal. Veel goud(kleur) en (half)edelstenen op de gebouwen en de beelden die er staan. Gelukkig is het paleis niet meer in gebruik door de Koninklijke familie zodat wij als toeristen er van konden genieten. Op het complex staat ook de tempel van de Emerald Boeddha, de Wat Phra Kaew. Ook weer een prachtige tempel, met een klein maar voor de Thai belangrijke Boeddha van jade. Om de tempel heen staan prachtige beelden genaamd Chedi, en natuurlijk is er ook weer veel bladgoud te zien. De prang (torens) op het terrein zijn gemaakt van kleurrijke mozaïeken,

en vertegenwoordigen ieder een onderdeel van de leer van Boeddha (De Leer / Koning / Gemeenschap / Jeugd / Monniken / Verleden / Toekomst). Eén van de chedi’s werd gerestaureerd door een vrouw, dus er wordt echt wel onderhoud gedaan om al dat moois te bewaren voor de toekomst. Binnen in de tempel werd door muurschilderingen het verhaal verteld van Ramakien, het Thaise verhaal over de strijd tussen goed en kwaad. Om ook thuis nog wat te kunnen lezen over de geschiedenis van de tempel van de Emerald Boeddha hebben we een klein boekje gekocht voor wel 20 bath (€ 0,81).Maar eigenlijk hadden we overal boekjes van kunnen kopen, zo mooi als het complex is. Prachtige mythische figuren zoals mensvogels, demonen, wachters. Overal kwam je om de hoek wel iets moois tegen. Op het terrein staat zelfs een kleine replica van Angkor Wat in Cambodja. De offeranden van de mensen beperkte zich ook niet alleen tot offers aan de Boeddha, maar we zagen zelfs ook offerbloemen hangen op de poot van een stenen olifant. Dat zal vast ook een betekenis hebben, maar die ontgaat ons als Westerlingen natuurlijk volledig.Na het bezoek aan het paleis zijn we aan boord gestapt van een boot met een grote buitenboordmotor (een long tail boat) om een tocht te maken over de rivier en de kleine kanalen in de wijken, Op de rivier had hij er aardig de snelheid in, op de kanalen was het natuurlijk allemaal wat rustiger. We hebben daarna heerlijk geluncht in een restaurantje aan het water voordat we de Wat Arun gingen bezoeken. Het is een Boeddhistische tempel, vernoemd naar de god Aruna, de god van de dageraad. Deze tempel is alleen per boor bereikbaar over de Chao Phraya rivier. Speciaal aan deze tempel is dat de centrale pagode in Khmer stijl is gebouwd en ook voorzien is van stukken Chinees porselein. Hij is omringd door vier kleinere prangs (pagodes), en natuurlijk staan er ook weer de onvermijdelijke demonen wachters.Er was een steile trap aan de buitenkant, dat was best een pittige klim, maar je had boven een prachtig uitzicht over Bangkok. Nadat we ons in het hotel een beetje hadden opgefrist zijn we ’s-avonds  gaan eten in het Silom Village Trade Center winkelcentrum. Daar hebben we gegeten in het Ruen Thep restaurant waar we naast het eten ook genoten hebben van traditionele Thaise dansen en muziek.  De dames  en heren van de dansgroep waren prachtig gekleed. Er werd gespeeld op een Khong Wong  Yai, een cirkel met liggende gongs, en een Ranat Ek, een soort houten xylofoon. Na het eten hebben we in het hotel met een stel reisgenoten en een borrel nog nagepraat over deze volle dag.

 

Woensdag 26 juli

na een prima ontbijt hebben we een excursie gemaakt naar de drijvende markt van Damnoen Saduak. Omdat die markt niet echt in Bangkok is zijn we eerst een stuk met de bus gegaan. Onderweg naar de drijvende markt zijn we eerst nog naar een suikerplantage geweest waar ook nog iemand een demonstratie gaf hoe je een kokosnoot met een kapmes openmaakt. Laat ons dat zelf maar niet doen, iemand die dat vaker doet is vast veiliger bezig. Op de drijvende markt hebben we kunnen zien hoe de Thai handelen in groenten en fruit, maar we zagen ook boten met huishoudelijke zaken, zoals pannen.

Op de markt hebben we geluncht met een kom noedelsoep, daar was helemaal niets mis mee. Het was alleen een beetje lastig aanpakken en afrekenen. Maar wij stonden gelukkig op vaste wal (op de vlonder aan het water dan). En gelukkig stonden er ook een soort picknick tafels waaraan we onze soep konden opeten. Mr. Big onze gids schoof ook aan onze tafel, altijd gezellig.Na de lunch zijn we verder gegaan naar onze volgende bestemming: River Kwai. Natuurlijk om daar de brug te bezoeken en een stukje geschiedenis te beleven.  We kwamen aan op het einde van de dag in ons hotel River Kwai Village in Kanchanaburi en hebben we niet veel meer gedaan. Het diner was in het hotel, op een mooi terras met. Een prima plekje dus.

Donderdag 27 Juli  River Kwai

Na het douchen, tutten en het ontbijt zijn we met de bus naar de River Kwai gegaan.We hebben natuurlijk daar het JEATH museum bezocht. De letters van het museum staan voor de landen Japan, Engeland, Australië, Thailand en Holland, de landen waarvan de mensen betrokken waren bij de bouw van de Birma spoorlijn. In het museum zijn tekeningen van gevangenen, wapens en foto’s te zien. Ook zijn er gereconstrueerde gebouwen uit de kampen. Het eerst wat we dan ook zagen was een nagebouwde woonbarak voor krijgsgevangenen.

Verder veel krantenartikelen en onder de wapens ook een grote bom.Voordat we verder dingen gingen bezichtigen zijn we gaan lunchen in een drijvend restaurant met uitzicht op de brug. We zaten aan een tafel met Jan uit Boxtel, en natuurlijk ook zijn vrouw, maar haar naam weten we niet meer. Evengoed: lekker eten en een mooi uitzicht, wat wil een mens nog meer. Daarna hebben we in het dorpje wat rondgelopen en hebben natuurlijk een wandeling over de brug zelf gemaakt. Maar om ook nog iets leuks te doen hebben we nog voer gekocht voor de vissen in de kweekvijver van de monniken, en er zat aardig wat vis in. Ze waren dan ook erg happig op het gegooide voer wat ik natuurlijk wel met de rechterhand moest gooien, omdat de linkerhand onrein is (daar veeg je je billen mee af, is het idee).En toen werd het weer tijd voor meer serieuze zaken en hebben we een bezoek gebracht aan de oorlogsbegraafplaats voor de geallieerden in Kanchanaburi. Behalve dat hier ook de soldaten lagen die omgekomen waren in de oorlog liggen er ook vele dwangarbeiders en krijgsgevangenen die zijn bezweken bij de aanleg van de spoorweg tussen Thailand en Birma. Alleen al vanuit de Engelse Gemenebest en Nederland zijn daar 7.000 mensen begraven.

We hebben naast de oorlogsbegraafplaats ook het Thai – Chinese kerkhof bezocht. Dat ziet er dan weer heel anders uit, met veel stoepa’s en heuveltjes als grafmonumenten. Na een volle dag zijn we met de bus en de boot weer terug gegaan naar het hotel waar we ook weer in het Jungle View restaurant hebben gegeten. We namen garnalen in knoflooksaus, wij zijn niet bang, natuurlijk met groenten en rijst en vergezelt van een karafje wijn voor mij en een biertje voor Piet.

Vrijdag 28 juli

Vandaag gingen we op pad vanuit het River Kwai hotel, maar we zouden die avond daar terug komen, dus we hoefden de koffers niet te pakken. Onderweg voor onze tocht met de Birma spoorlijn kwamen we langs  Erewan Falls een park met een paar leuke watervallen, daar hebben we een korte wandeling gemaakt. Behalve de watervallen waren er ook een paar eetkraampjes. Die met vlees hebben w e maar over geslagen, maar we namen wel een zakje bananenchips mee, daar zaten tenminste geen (niet al teveel) vliegen op. We hebben ook nog een stukje langs de weg gewandeld, maar dat was eigenlijk alleen maar om de benen te strekken, niet omdat het zo mooi was dan in het parkje met de watervallen. Aangekomen bij het treinstation kochten we kaartjes voor een ritje met de Birma spoorlijn, de Spoorlijn des Doods. Daar hadden we gisteren de verhalen van gezien in het JEATH museum. Het was een coupe met harde houten banken, maar dat mocht geen naam hebben als je weet hoe de mensen die de spoorlijn hebben aangelegd er aan toe waren. We kwamen langs diepe ravijnen en over houten steigers die tegen de bergwand waren gebouwd. Je kon dan ook vaak ver weg kijken over de rivier. Langs het spoor stonden ook wat hutjes, armoede is overal op de wereld langs de spoorlijnen te vinden, en Thailand is daarop geen uitzondering. Na het ritje met de trein gingen we verder met het dagprogramma en zijn we in een grot geweest waar we, via een spekglad bruggetje en een wiebelige trap in het donker, in een kleine tempel kwamen, met natuurlijk ook weer een mooie Boeddha. Verder in de grot waren ook natuurlijke mooie dingen te zien. Hier waren mooie rotsformaties ontstaan door de stalagmieten en stalactieten die in dit soort vochtige grotten “groeien”. Toen we de grot uitgebreid hadden bekeken zijn we naar een dorpje van het Mon volk gegaan waar we een rondleiding kregen door een huis, en ook een schooltje hebben bezocht. In het schooltje werd speciaal voor ons een les gegeven, de meester leek wel heel erg streng, maar misschien was dat alleen maar omdat wij er waren. We kregen van de kinderen ook een alfabet met de Westerse letters, en daaronder de tekens in het Thaise schrift. Als laatste mochten we ook nog even kijken bij de repetitie voor de show die de kinderen die avond in ons hotel zouden komen opvoeren. Dat was erg leuk om te zien, de kleinste van het stel snapte het nog niet helemaal, dus die keek meer naar haar collegaatjes hoe het moest dan dat ze zelf mee deed. Terug in het hotel hadden we even tijd om ons op te frissen voor het diner. Tijdens het diner kwamen de kinderen van de Mon stam hun optreden verzorgen. Ze waren in traditionele kleding en voerden traditionele zang en dans. Natuurlijk waren er ook de traditionele instrumenten bij, dus het was een kleurrijk en feestelijk geheel. De dametjes wisten ook heel goed hoe ze moeten poseren voor een mooie foto, dus dat zat ook wel goed. De kleinste danseres werd gaandeweg wel een beetje moe en was niet zo actief meer. Niet gek, ze was waarschijnlijk nog geen drie jaar. Na de show en het diner hebben we nog wat gedronken in de Safari bar van het hotel, en toen was het wel weer klaar voor een volle dag.

Zaterdag 29 juli  naar  Phitsanulok  

We gingen na het ontbijt en het inladen van de koffers op weg naar Phitsanulok, in het noorden van Thailand. Omdat het nogal een lange rit zou zijn zijn we onderweg een paar keer uitgestapt. Als eerste bij een werkplaats waar Boeddha’s werden gemaakt van allerlei materialen en in alle denkbare formaten en houdingen. Er werd hard gewerkt en niet altijd in de meest gunstige omstandigheden. Vooral de beelden die werden uitgekapt uit steen gaven nogal wat stofproblemen, en mondkapjes waren kennelijk ook niet altijd voorhanden. Na het bezoek en de rondleiding in de Boeddha werkplaats zijn we verder gereden en gestopt bij een tempel waar veel apen rondliepen. Die werden natuurlijk gevoerd door de toeristen, er waren een heel aantal stalletjes waar je zakjes nootjes kon kopen. De aapjes waren wel wat opdringerig, en al snel was ik mijn zakje kwijt. Het was een mooi samenspel tussen die beestjes: een paar leidden de toeristen af, en dan kwamen er andere aapjes die het zakje zo uit je handen trokken. Snel op dus. Met een tweede zakje gingen we wat voorzichtiger om, zolang je maar lossen nootjes voerde ging het redelijk goed. Maar het was toch wel leuk, ook al was het heel toeristisch. Aangekomen in Phitsanulok hebben we het Sergeant Major Thawee Folk Museum bezocht. Een niet al te groot museum, maar het gaf wel een compleet beeld van het leven van de Thai vroeger en in recentere tijden.

In het eerste paviljoen zagen we kunst en folklore, maar ook oude foto’s van de geschiedenis van de provincie Phitsanulok. Het tweede paviljoen gaf meer een indruk van het dagelijkse leven met gebruiksvoorwerpen zoals mandwerk, lakwaren, waterkruiken, uitrustingen voor het vangen van dieren  en vissen, munten en bankbiljetten, kleding en rijstplanten. Er waren ook gedeeltes waar je een indruk kreeg van de inrichting van een traditioneel huis. Al met al een leuk museum om te bezoeken. Ten werd het tijd om naar ons hotel  Nanchao te gaan en ons op te frissen voor het diner. We hebben heerlijk gedoucht en zijn daarna naar beneden gegaan. Dat laatste ging niet helemaal naar wens, Piet nam de tweede lift, maar die bleef hangen. Hij zat dus met een aantal Thai in die lift vast. Die Thai raakten zachtjesaan in paniek, maar voordat de hel echt uitbarstte ging gelukkig de lift weer open. Na dat avontuur werden we door riksja’s opgehaald voor ons diner op een boot.

Zondag 30 juli  Onderweg naar Chang Rai

Onderweg naar onze volgende bestemming Chang Rai hebben we het Historical Park bezocht. Het park staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Het is de oude hoofdstad van het Sukhothai Koninkrijk en heeft alleen al binnen de stadsmuren 26 tempels en de overblijfselen van het paleis. Omdat het redelijk groot is hebben we met de fiets het tempelcomplex bezocht. Een van de belangrijkste tempels is de Wat Mahathat, deze tempel was de grootste en belangrijkste tempel in het koninkrijk. Prachtig gelegen in het midden van het Traphang-Trakuanmeer is de Wat Sa Si, een kleine tempel vlakbij het Ramkhamhaeng monument. Een andere mooie en belangrijke tempel is de Wat Si Sawai, een van de oudste tempels in Sukhothai. De tempel werd gesticht in de late 12e of vroege 13e eeuw als een hindoeheiligdom voor Vishnu. De Wat Si Chum  heeft een enorme mandapa (voorportaal) in het midden van het complex dat in de late 14e eeuw werd gebouwd door koning Maha Thammaracha II. In de mandapa bevindt zich een enorm zittende Boeddha van 11 meter breed en 15 meter hoog, genaamd Phra Achana. De Wat Saphan Hin bevindt zich op de 200 meter heuvel boven de vlakte van Sukhothai. De naam van de tempel betekent stenen brugklooster, omdat er een leistenen pad en trap voor het tempelcomplex ligt. Maar er waren nog veel meer tempels die we niet allemaal hebben benoemd, maar waarvan we er veel van hebben gezien op onze fietstocht. Bij een van de andere tempels waren ze ook nog aan het vissen, maar daar hebben we maar even gekeken, er was tenslotte genoeg te zien. Toen we na onze fietstocht over het tempelcomplex richting Mae Salong gingen hebben we per jeep een bezoek gebracht aan de Akha bergstam. We hebben daar de gelegenheid gehad om in een huis te kijken en hebben de huiskamer en de keuken gezien. Zo zouden wij natuurlijk nooit kunnen leven, verwend als we zijn met onze huizen en spullen die we daar in hebben staan. Er waren een paar kraampjes waar souvenirs werden verkocht, en we kregen ook nog een demonstratie blaaspijp “schieten”.

 Met het ontvangen van toeristen en het verkopen van de souvenirs verdienen de mensen ook een extraatje, dus het was prima. Ik ben ook nog met een Akha dame in klederdracht op de foto geweest, ook daar vroegen ze een kleine vergoeding voor. Onderweg met de jeep zagen we natuurlijk mooie vergezichten in en van de bergen, er werden dan ook volop foto’s gemaakt. Aangekomen in Chang Rai, in ons hotel Inn Come hebben we ons natuurlijk eerst opgefrist. We hebben daarna in het restaurant van het hotel gegeten. Daar maakten we nog een grappige vergissing. Ik bestelde serpent, in de veronderstelling dat ik dan slang zou eten. Dat leek me wel eens de moeite waard om te proeven. Maar helaas bleek het geen slang te zijn, maar een lokale riviervis. Ook lekker, maar toch iets anders dan verwacht.

 

Maandag 31 juli  Chang Rai

Na het ontbijt zijn we samen met al onze reisgenoten op pad gegaan voor onze dagtocht naar de Golden Triangle. Maar voordat we zonder geld zouden komen te zitten hebben we eerst nog wat US$ gewisseld bij de lokale bank die zijn balie had aan een klein tafeltje. Het gaat er toch allemaal wat anders aan toe dan bij ons thuis in Nederland, maar dat heeft ook wel zijn charme. En toen werd het tijd om naar de opstapplaats van de snelle boten over de Mekong te gaan. De Mekong loopt door China, Laos, Thailand, Cambodja en Vietnam. De rivier is dus van groot belang voor deze landen. We zijn in verschillende boten gaan zitten, maar uiteindelijk is dat mij niet zo goed bevallen. Je kunt dan wel foto’s van elkaar maken, maar elkaar aanwijzen of laten zien is dan weer niet mogelijk. Op het punt waar wij onze boottocht deden was aan de overkant van de rivier Laos. Daar sprongen veel kinderen in het water, en niet alleen om te zwemmen, maar ook om proberen te bedelen. Ze konden alleen niet dichtbij genoeg komen, maar je zag wel aan de hutjes op de oever aan die kant, en de afkalving van de oever dat de mensen het aan die kant niet te breed hadden.

Dus niets gek dat de kinderen wat proberen te krijgen van die rijke toeristen. Na de boottocht hebben we het 212 House of Opium bezocht. In het museum vind je alles over de oude opiumtijd in de Gouden Driehoek. Over de teelt, en ook over het gebruik van opium. Je ziet oude weegschalen en opiumpijpen. Maar er zijn ook mooie tekeningen en schilderijen over de opiumteelt te zien. Na het museum zijn we nog even naar de grens tussen Birma en Thailand gegaan, en hebben daar nog maar eens een keer een bosje longan fruit gekocht. Die zijn toch wel erg lekker, en fruit kan natuurlijk nooit kwaad. Op de terugweg hebben we ook nog wat rijstvelden bekeken, als je veel van iets eet is het ook wel interessant om te zien hoe het verbouwd wordt. Het regende en dan is het helemaal te zien hoe hard werken het is op de rijstvelden. Heel de dag tot je knieën in het water lijkt me geen pretje. ’s-Avonds zijn we met twee reisgenoten naar het luxe Wiang Inn hotel gegaan om te dineren. We wilden met vieren wel eens een keer apart van de groep eten en een keer geen buffet, maar bediend worden aan tafel. We moesten met een tuk-tuk heen, het was te ver om te lopen. Hollanders als we zijn gingen we natuurlijk met z’n vieren in één tuk-tuk, dat paste eigenlijk niet, maar met een beetje wringen ging het toch. We hebben wel gelachen, maar zeker ook heerlijk gegeten en met prettig gezelschap.

Dinsdag 1 augustus  naar Chiang Mai

Na het klaarzetten van de koffers en het nuttigen van het ontbijt zijn we onderweg gegaan naar onze volgende bestemming: het Melia Suriwong hotel in Chang Mai. Maar onderweg hebben we ook nog heel wat gedaan en gezien. Als eerste gingen we een kijkje nemen bij een fabriek waar ze de beroemde papieren parasols maken. We hebben gezien hoe ze gemaakt en met de hand beschilderd werden. We hebben daar twee kleurrijke parasols gekocht voor onze nichtjes, onze kinderen zijn al te oud voor dat soort souvenirs. Daarna hebben we een fabriekje bezocht waar ze lakwerk schaaltjes en doosjes maken. Ook daar hebben we wel wat meegenomen, deze keer voor oma en Bep, en ook nog een voor onszelf. De doosjes konden mooi dienen als pillendoosje of voor oorbellen of ander klein spul. De doosjes waren ingelegd met eierschalen, maar zo verfijnd dat je dat niet zag. Ook de met de hand geverfde tekeningen waren prachtig. En nog was het niet klaar, de volgende stop was een zijdeweverij waar we het hele proces van het maken van zijde konden volgen, en daar ook uitleg bij kregen. Van het afwikkelen van de coconnetjes, het spinnen van het garen tot het weven van onder andere mooie kleedjes. Die waren wel aan de prijs, dus daar hebben we niets meegenomen. Vervolgens hebben we een bezoek gebracht aan het Mae Sa Elephant Camp waar we te zien kregen hoe de olifanten worden getraind, gewassen en hun werk doen. Maar ook hoe ze een potje voetbal speelden. Voor de show werden ook vrijwilligers gevraagd, en Piet werd uitverkoren voor een massage door een olifant.

Hilarisch, vooral toen na zijn billen gemasseerd waren hij zich moest omdraaien. Maar gelukkig stopte de poot van de olifant net op tijd. Na deze enerverende ervaring zijn we naar de Mae sa watervallen gewandeld. Daar was het spekglad, maar ook wel heel mooi. Het zijn wel acht indrukwekkende watervallen, de hoeveelheid water heeft misschien ook wel te maken met het jaargetijde. Na het slibberen hebben we ook nog een mooie bloementuin met prachtige orchideeën bezocht waar ook een vlinderkas was. In de tropen zijn er natuurlijk grotere en meer kleurrijke vlinders te zien, dus ook dat was erg indrukwekkend. En na al het natuurschoon werd het weer eens tijd voor wat cultureels, we zijn naar het tempelcomplex van Wath Phra Doi Suthep. De tempel wordt ook wel alleen Doi Suthep genoemd, al is dat feitelijk de naam van de berg waar hij op gebouwd is. De legenda gaat dat er een witte olifant een relikwie van de Boeddha droeg en deze berg op liep, daarmee  werd de plaats heilig en werd er door de toenmalige heerser bevolen daar een tempel te bouwen. Helaas bleef het tijdens ons bezoek niet droog, maar het was gelukkig warm water. We moesten wel een grote trap op om naar het complex te komen, het heet niet voor niets de Tempel op de Berg. Het was een prachtige trap van 306 treden die werd bewaakt door vier Naga’s (Slangen). In het complex moesten we natuurlijk onze schoenen uit, maar dat zijn we intussen gewend. Er stond een grote chedi van 24 meter hoog, ernaast staat een gouden parasol / paraplu die symbool staat voor de onafhankelijkheid van Thailand, maar ook voor de vereniging met Myanmar. Natuurlijk staan er ook in de verschillende gebouwen mooie beelden van de Boeddha, er is zelfs een hele galerij met afbeeldingen van hem. De muren rondom het complex zijn versierd met prachtige muurschilderingen die het verhaal van de Boeddha en zijn volgelingen vertelt. Als laatste activiteit van die overvolle dag hebben we de New Orchid Jade Factory bezocht, deze ligt bij het tempelcomplex. Piet ging naar het productie proces kijken, en ik ging shoppen. Ik heb in het winkeltje een mooie armband, oorbelletjes en een broche gekocht, allemaal met jade. Toen we aankwamen in ons hotel moesten we snel opfrissen, we gingen naar een avondvullende show met diner. Daar moesten we op de grond zitten en werd het eten in kleine schaaltjes op een tafeltje voor vier personen geserveerd. De eerste hapjes waren natuurlijk niet al te warm, de bediening moest er ook wel veel neerzetten. Wij, en onze tafelgenoten, hadden daar niet zoveel moeite mee. Maar een aantal mensen uit de groep begonnen een hoop ophef te maken en gingen weg. Lekker rustig, zo konden wij op ons gemak van de show genieten.

Het waren vooral Lalhon danseressen, met lange metalen nagels. Ook waren er volksdansen van de lokale bergstammen. De dansen en de kostuums waren prachtig om te zien. En natuurlijk werd na de eerste gang het eten warm geserveerd, dus het kwam toch wel goed.

Woensdag 2  augustus  Chang Mai

Na het ontbijt gingen we weer op pad voor onze volgende groepsexcursie. We gingen een tochtje maken op de rug van een olifant. We zaten met tweeën op een bankje net achter de kop van de olifant. Het was best relaxed om zo op het bospaadje te lopen. Op een gegeven moment vroegen we of we ook achter de oren op de kop van de olifant mochten zitten, en dat mocht. Ik ben als eerste gegaan. Het is wel een raar gevoel, de huid van de olifant voelt best warm aan, maar prikt ook door de stugge olifantenharen. Soms was het ook eng als hij een beetje naar voren boog omdat het pad naar beneden liep, maar verder was het een hele belevenis. Piet ging natuurlijk ook nog daar zitten, hij leek wel een volleerde olifanten mahout. De terugweg naar de opstapplaats voor het raften deden we met de ossenkar, ook relaxed. Maar aangekomen bij de opstapplaats bleek er teveel  water te zijn gevallen en kon het raften door het hoge water niet doorgaan. Bovendien bleek het (kwamen we daar  achter) helemaal niet om raften te gaan, maar om afzakken op de rivier met een vlot. Omdat daardoor de dag wat minder gevuld was zijn we op de terugweg ook nog bij een teak fabriek langs geweest waar ze mooie (tuin)meubels van teak maken. We hadden daar het idee dat we ooit een tuinset van teak zouden importeren daar vandaan, maar dat is er nooit meer van gekomen. Terug in Chang Mai hebben we met een deel van de groep een massage Rinkaew Photivech ondergaan. Dat was lachen, we lagen allemaal op een rijtje, we kregen ook allemaal een zijden pyjama aan. Er waren een paar jongemannen uit de groep die er niet tegen konden dat de zool van de voet werd gemasseerd. Zij zelf en wij kwamen niet meer bij van het lachen. Maar toen het eenmaal serieus werd begonnen de masseuses ons flink onderhanden te nemen. Prima tijdverdrijf, maar soms een beetje pijnlijk. Na de massage zijn we samen gaan eten bij Haus München, een Duits restaurant. We namen biefstuk met echte patat. Piet was helemaal klaar met de rijst. Het restaurant was vlakbij de Night Bazar, een gigantisch groot gebied met meest overdekte stalletjes en winkeltjes waar letterlijk alles te koop is wat er in Thailand, Birma, Laos, Cambodja, Vietnam, China, HongKong, Japan en Taiwan verbouwd en in elkaar geknutseld wordt. Leuk om een keer overheen te struinen. Als afsluiting van de dag zijn we in het hotel nog wat gaan drinken op het terras. Dat was een heerlijk plekje, maar het was wel even wennen dat de serveerster het bierglas van Piet vulde op haar knieën. Beetje vreemd, zal wel bij de cultuur van het land horen dachten we nog, maar we hadden het eigenlijk nog niet eerder meegemaakt.

Donderdag 3 augustus  Chang Mai

Een vrije dag, dus zonder de groep, te besteden in Chang Mai. We hadden al gelezen dat er veel tempels zijn in Chang Mai, dus we zouden de dag wel doorkomen. We hadden al een beetje gekeken wat we zouden gaan doen, en na een tip van Mr. Big onze reisbegeleider besloten we ons met een tuk-tuk naar het verste punt van onze dagtrip te laten brengen en zo rustig aan terug te lopen.  Hij gaf ook een richtlijn voor een prijs voor de rit. Onderweg zouden we dan heel veel tempels kunnen bezoeken, er zijn er in Chang Mai namelijk meer dan 300, zogezegd een voor elke dag van het jaar. Daarvan staan er 36 binnen de muren van de oude stad. We kregen ook een briefje van Mr. Big mee om de tuk-tuk driver te laten weten waar we naar toe gebracht moesten worden. Het duurde even voordat we in het voertuig zaten, de eerste driver wilde ons niet brengen voor de genoemde prijs, dan niet. De volgende driver wilde wel en toen waren we op weg. Na het afrekenen van de tuk-tuk rit begonnen we met een bezoek aan de Wat Suan Dok uit het einde van de 14e eeuw. De grote 48 meter hoge goudkleurige, klokvormige chedi  die gebouwd is in Sri Lankaanse stijl, is van ver te zien. Er wordt gezegd dat in de chedi een relikwie van de Boeddha wordt bewaard.

Het complex is verder uitgevoerd in veel wit, en is prachtig versierd met mooi houtsnijwerk op de gevel. Naast Wat Suan Dok ligt een begraafplaats. Hier bevinden zich tientallen kleine Chedi’s die de as bevatten van de voormalige Koninklijke familie van het Lanna Koninkrijk die in Chang Mai regeerden. De volgende stop was de Wat Phra Singh tempel uit 1345. De tempel huisvest een heel belangrijk Boeddhabeeld: de Phra Boeddha Sihing, waaraan de tempel ook zijn naam aan te danken heeft. Het is een aantrekkelijk gebouw in Thaise Lanna-stijl, 24 meter breed en 56 meter lang. De tempel gebouwd van teak is een voorbeeld van Lanna of Noord-Thaise architectuur, met stijgende “vleugels” aan de uiteinden van de dakrand en weelderig gesneden hout en stucwerk decoratie overal. De muren in de tempel zijn versierd met schilderijen die het leven van Lanna in de 19e eeuw weergeven. De muurschilderingen op de muren van Wat Phra Singh tonen ook de scènes van de klassieke literatuur van Suwannahong en Sang Thong, de zogenaamde Viharn Laikam. Om al dat moois aan architectuur en muurschilderingen te kunnen moesten natuurlijk wel weer de schoenen uit, maar dat zijn we intussen gewend. In de Wat Sumpow een prachtig complex met Birmaanse leeuwen die de wacht hielden zijn we ook binnen geweest. Daar stond ook nog een doodskist, waar die voor was werd ons niet duidelijk, maar het zal vast een grote betekenis hebben gehad. En op heel veel plekken zag je dat er ook tempels gerestaureerd werden, dus er wordt toch goed voor gezorgd. Om ervoor te zorgen dat wij ook niets tekort kwamen ben ik maar weer eens gaan wisselen, deze keer bij een mobiele bank. Die hield kantoor in een busje langs de straat, dat kan in Thailand kennelijk allemaal. Een aantal andere tempels hebben we ook nog bezocht: de Wat Phan On, met in het midden van het complex een Bodhi boom met verschillende Boeddha beelden onder parasols. Wat Luang waarvan in de 16e eeuw door een aardbeving de chedi is verwoest en daardoor 30 meter lager werd. Wat Mahawan, een van de mooiste buiten de oude stad. Deze tempel  laat de duidelijke invloed zien van de Birmese teakhandelaren die hier vroeger aanbaden. De witgewassen chedi en Birmees aandoende poorten zijn versierd met een aantal stucwerk beelden van engelen en mythische beesten. En behalve al die tempels zijn er ook nog veel tempels in aanbouw, de religie staat hier dus echt nog niet stil. Na al dat tempelbezoek was het intussen toch wel tijd voor wat verkoeling en die vonden we natuurlijk op een terras met een lekker koud biertje. Toen we terug kwamen in het hotel, moe van het lopen maar ook vol indrukken van al dat moois dat we hadden gezien, hebben we de koffers gepakt en zijn we met de bus naar het station gegaan voor onze nachttrein naar Bangkok. Gelukkig hoefden we niet te lopen, de straten stonden blank van de enorme hoosbui die intussen was gevallen. De trein vertrok om 16:40 en we kregen dan ook in de trein eten en natuurlijk een slaapplek. Het was best een luxe trein: twee stoelen met een tafeltje er tussen. Die twee stoelen en tafeltje werden omgebouwd tot bed, en daarboven was een soort opklapbed dat naar beneden werd getrokken toen het eenmaal bedtijd was. Dat was voor onze coupe wel vroeg, maar wij vonden dat niet erg, het was best een vermoeiende dag geweest.

Vrijdag 4 augustus  Einde rondreis, begin strandverlenging

We werden vroeg gewekt, als eerste gaan slapen betekent kennelijk ook als eerste op, maar het ontbijtje was aangenaam en we hoefden zelf de bedden niet op te maken. Toen we aankwamen in Bangkok hebben we eerst maar weer eens gewisseld, we willen natuurlijk niet zonder geld komen te zitten. Onderweg naar ons strandhotel White House Resort in Jomtiem bij Pattaya hebben we een bezoek gebracht aan een zoutwinning. Dat was leuk om te zien, ze waren er ook volop aan het werk. Al het zout wat gewonnen werd, werd in manden aan een soort juk naar de verzamelplaats gedragen, hard werk dus in de hitte. Nadat we in het hotel waren ingecheckt zijn we eerst een duikexcursie bij de duikschool Mermaids gaan boeken. Piet wilde graag de onderwaterwereld van de kust van Thailand ontdekken. Omdat ik geen zin had om alleen bij het hotel achter te blijven boekte ik de snorkel excursie op dezelfde boot. De kosten voor duiken en snorkelen, natuurlijk met lunch waren 2.025 Baht (1675 voor het duiken en 350 voor het snorkelen), ongeveer US$85,00. We zouden 6 augustus gaan varen, dus we hadden nog een dag om eerst een beetje bij te komen van de rondreis. We hebben die avond in het hotel gegeten, we hadden geen zin om de stad in te gaan.

Zaterdag 5 augustus

We hebben een dag bij het zwembad gehangen, dus niet veel gedaan. Behalve onder een parasol liggen omdat het in de zon veel te heet was. Zelfs als je onder de parasol lag moest je regelmatig het zwembad in duiken om af te koelen. We hebben bij het restaurant van het hotel maar wat gegeten alleen wat vlees en patat. Na het eten zijn we met een paar reisgenoten in een open jeep naar de Alcazar Cabaret Show geweest, een travestietenshow met mooie mannen / vrouwen. Veel zang en dans, dus prima om de avond mee door te komen.

Zondag 6 augustus

De dag van de duikexcursie. We gingen samen op pad, deze keer waren er geen reisgenoten die mee gingen. Het was een heerlijk ontspannen dag, lekker op het dek in een ligstoel. Ik wel weer onder een parasol, want ik was de vorige dag aardig verbrand. Kennelijk is de UV straling in Thailand zo hoog dat je ook vuurrood kunt worden als je onder een parasol aan het zwembad ligt. Piet heeft heerlijk gedoken bij Submarine Rock, ik heb even gesnorkeld. Maar de stroming was zo sterk dat daar niet veel aan was, ik had meer moeite om in de buurt van de boot te blijven dan dat ik wat in het water kon zien. Dat was allemaal niet erg, ik had het toch wel prima naar mijn zin.

Toen we terug kwamen vroegen reisgenoten aan me of het goed met me ging. Ze wisten niet dat we op pad waren geweest en dachten dat ik ziek op de kamer lag omdat ik de vorige dag zo rood had gezien. Ik was ook wel verbrand, maar mijn velletje is al snel rood en ik kan aardig wat hebben. Ik heb ze gelukkig kunnen geruststellen dat er niets met me aan de hand was en dat het wel weer over zou gaan.

Maandag 7 augustus / dinsdag 8 augustus

Twee luie dagen aan het strand en aan het zwembad.

Woensdag 9 augustus

De laatste hele dag in Thailand. Natuurlijk brachten we een deel van de dag door aan het zwembad, maar we zijn ook de stad in gegaan. Daar zagen we waar Pattaya zo “beroemd” om is: sekstoerisme. Bars waar overdag ook al paaldanseressen actief waren, Westerse mannen die met wel heel erg jong uitziende meisjes en jongens hand in hand liepen. Allemaal niet ons ding, dus we waren al snel uit die straat.

We kwamen langs het Lobster restaurant en besloten daar ’s-avonds te gaan eten. Dat was helemaal prima, een luxe vis- en schaaldierenschotel voor ons tweeën, natuurlijk vergezeld van een paar drankjes. En dat allemaal voor 776 Bath (32 US$). Na het eten zijn we nog even door de winkelstraat gelopen en daar kwamen we in de kledingwinkel van Mr. Singh. Er hingen mooie overhemden voor Piet, dikke zijde met aan de voorkant een mooi patroon en aan de achterkant effen. Heel speciaal. We vertelden dat we er geen konden kopen omdat we de volgende dag zouden vertrekken naar huis. De verkoper zei dat dat geen probleem zou zijn. Hij zou er voor zorgen dat ze voor ons vertrek bij het hotel afgeleverd zouden worden. In het vertrouwen dat dat ook zou gebeuren heeft Piet zijn maten laten opmeten en hebben we stofjes uitgezocht voor twee overhemden. De totaalprijs voor die twee was, inclusief maken en stof en bezorgen, 1.600 Bath (66 US$), niet veel voor dergelijke kwaliteit.

Donderdag 10 augustus  Naar huis

Na het ontbijt moesten we wachten op de levering van de overhemden, en die kwamen ook keurig. Daarna zijn we nog even gaan lopen en hebben we als souvenir een zilverkleurig Boeddha beeldje gekocht. Omdat dat eigenlijk niet mag hebben we dat beeldje goed in kleren gepakt, en hebben we de koffer voor de terugreis laten verzegelen. Na een rustige dag hebben we een afscheidsborrel gehad in het hotel en zijn we naar het vliegveld gebracht voor onze nachtvlucht terug naar Amsterdam waar we de volgende dag aankwamen.